ECLI:NL:RBROT:2020:3812

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
C/10/593406 / FA RK 20-1845
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

Op 2 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en wiens gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft vastgesteld dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 april 2020, waarbij de betrokkene, haar advocaat en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige zijn gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), toegepast en geconcludeerd dat de betrokkene medicatie en toezicht door de thuiszorg nodig heeft. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 2 oktober 2020. De rechtbank heeft ook bepaald dat de overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg niet noodzakelijk zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt op 8 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593406 / FA RK 20-1845
Patiëntnummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 2 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. H.M. Schwab te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de officier, ingekomen op 17 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene en haar hierboven genoemde advocaat;
 M. Deceunick, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan Parnassia Groep;
 [naam] , dochter van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Vanuit paranoïde wanen en angsten ten aanzien van haar buren verstopt betrokkene zich in haar eigen huis, eet zij niet goed en dwaalt betrokkene ’s nachts buiten. Na een klinische opname in Parnassia Groep, locatie Nieuwe Binnenweg is betrokkene in februari 2020 met voorwaardelijk ontslag gegaan. Met ambulante zorg gaat het thuis goed met betrokkene. Zij heeft nog steeds wanen ten aanzien van haar buren, maar dat bepaalt haar gedrag niet langer.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
 het toedienen van medicatie;
 het uitoefenen van toezicht door de thuiszorg driemaal daags op het medicatiegebruik van betrokkene.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht. Met de huidige verplichte zorg gaat het goed met betrokkene. Een opname wordt ook niet verwacht met de huidige zorg.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Aangezien betrokkene heeft gezegd dat zij de medicatie slikt omdat dat moet, kan dit niet in een vrijwillig kader.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 oktober 2020.
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 2 april 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 8 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.