ECLI:NL:RBROT:2020:3809

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
C/10/593355 / FA RK 20-1821
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ als bedoeld in artikel 26 Wet zorg en dwang

Op 2 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven op verzoek van het CIZ voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen op 17 maart 2020, leidde tot een mondelinge behandeling waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de betrokkene zelf en haar advocaat, telefonisch zijn gehoord. De rechter heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis, mogelijk Alzheimer dementie, wat leidt tot ernstig nadeel voor zowel de betrokkene als haar echtgenoot, die ernstig ziek is en onder de situatie lijdt.

De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf in een verpleeghuis noodzakelijk zijn om verdere zelfverwaarlozing van de betrokkene te voorkomen. Ondanks het verzet van de betrokkene tegen opname, concludeerde de rechtbank dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging tot opname en verblijf werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 2 oktober 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt op 8 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593355 / FA RK 20-1821
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 2 april 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. A. van Toorn te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ met bijlagen, ingekomen op 17 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene en haar hierboven genoemde advocaat;
 I. Slechte-Hansen, casemanager, verbonden aan Careyn;
 E. van Baren, wijkverpleegkundige, verbonden aan Careyn
 [naam 1] , echtgenoot van betrokkene;
 [naam 2] , neef van betrokkene;
 [naam 3] , mantelzorger van betrokkene.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van betrokkene als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast moeten de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het nadeel te voorkomen of af te wenden en moeten er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening (een uitgebreide neurocognitieve stoornis, mogelijk Alzheimer dementie).
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade van de echtgenoot van betrokkene en ernstige zelfverwaarlozing. De echtgenoot van betrokkene is ernstig en ongeneeslijk ziek. De echtgenoot is volledig uitgeput geraakt. Betrokkene is vooral ’s nachts onrustig, waardoor de echtgenoot ook geen rust krijgt. Er moet continu toezicht zijn om ernstig nadeel voor betrokkene te voorkomen. Betrokkene heeft veel klachten die professionele zorg behoeven en gaat steeds verder achteruit. De zelfverwaarlozing neemt toe; zo wordt er geen eten gekookt, is betrokkene passiever en wordt de woning verwaarloosd. Haar zelfverzorging lijkt stil te staan en zij accepteert geen hulp hierbij. Een opname en verblijf in een verpleeghuis is nodig om verdere zelfverwaarlozing te kunnen voorkomen. Zelf ervaart betrokkene dit echter totaal anders; zij herkent niets uit het verhaal van de mantelzorgers en de wijkverpleegkundige.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen de opname en het verblijf in een accommodatie. Zij heeft meermalen verteld niet naar een verpleegtehuis te zullen gaan en daaruit te zullen weglopen.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 oktober 2020.
Deze beschikking is op 2 april 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 8 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.