ECLI:NL:RBROT:2020:3799

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
FT EA 20-425
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van HORECA B.V. onder bijzondere omstandigheden door de coronacrisis

Op 21 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de besloten vennootschap HORECA B.V., die een verzoek tot faillietverklaring had ingediend. De rechtbank heeft de procedure behandeld onder de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de coronacrisis (TARIC). Aangeefster werd schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van het verzoekschrift en diende haar standpunt in via een formulier dat voor 14:00 uur op de dag voorafgaand aan de zitting moest worden ingediend. Dit formulier werd op 16 april 2020 ontvangen.

Tijdens de zitting op 21 april 2020 is de (middellijk) bestuurder van HORECA B.V. telefonisch in raadkamer gehoord. De rechtbank oordeelde dat er summierlijk feiten of omstandigheden waren die aantoonden dat HORECA B.V. in de toestand verkeerde dat zij had opgehouden te betalen. Gelet op de Europese regelgeving was de rechtbank bevoegd om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van de vennootschap in Nederland ligt.

De rechtbank verklaarde HORECA B.V. in staat van faillissement en benoemde mr. W.J. Don als rechter-commissaris en mr. J.D. Hartgring als curator. De rechtbank bepaalde dat de taken die de wet in een faillissement aan de rechtbank opdraagt, na deze beslissing door de rechtbank Den Haag zullen worden uitgevoerd. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van mr. J.J.P. van Wieringen, griffier, tijdens de openbare terechtzitting op 21 april 2020.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Insolventienummer: [nummer 1]
Uitspraak: 21 april 2020
VONNIS op de aangifte tot faillietverklaring (rekestnummer: [nummer 2] / FT EA 20/425) van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[samentrekking] HORECA B.V.,
kantoorhoudende aan de Huub van den Brulestraat 52
3065 PG Rotterdam,
feitelijk gevestigd aan de Markt 201
te 2931 EC Krimpen aan de Lek,
tevens handelend onder de naam: Brasserie De Markt;
statutair gevestigd te Rotterdam,
aangeefster.

1.De procedure

De rechtbank heeft met toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Coronacrises (hierna: TARIC), aangeefster schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van onderhavig verzoekschrift ter zitting van 21 april 2020 onder toezending van een formulier waarop aangeefster haar standpunt naar voren kon brengen, met de mededeling dat dit formulier uiterlijk voor 14:00 uur op de dag voorafgaande aan de behandeling door de griffie dient te zijn ontvangen. Op 16 april 2020 is ter griffie van aangeefster voornoemd formulier ontvangen.
Op 21 april 2020 is [betrokkene] , (middellijk) bestuurder van aangeefster, telefonisch in raadkamer gehoord.

2.De beoordeling

De rechtbank oordeelt dat summierlijk is gebleken van feiten of omstandigheden die aantonen dat aangeefster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van aangeefster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank,
- verklaart [samentrekking] HORECA B.V. voornoemd in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. W.J. Don, lid van de rechtbank Den Haag;
- stelt aan tot curator mr. J.D. Hartgring, advocaat te Zoetermeer;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht.
bepaalt:
- dat de taken die de wet in een faillissement aan de rechtbank opdraagt, met uitzondering van de tegen de faillietverklaring in te stellen rechtsmiddelen, na deze beslissing en de publicatie daarvan, door de rechtbank Den Haag worden uitgevoerd;
- dat door de griffier een afschrift van dit vonnis en de overige op de zaak betrekking hebbende stukken per post aan de rechtbank Den Haag worden gezonden;
- dat de griffier van de rechtbank Den Haag wordt verzocht de ontvangst van genoemd vonnis en genoemde stukken en het overnemen van de behandeling van de zaak schriftelijk te bevestigen aan de griffier van deze rechtbank;
- dat de zaak nadat door de rechtbank Den Haag daaraan een dossiernummer is toegekend uitsluitend met dat nummer zal worden aangeduid;
- dat de curator alleen verslag behoeft uit te brengen aan de benoemde rechter-commissaris en dat alle betrokkenen zich vanaf heden uitsluitend zullen richten tot de rechtbank Den Haag dan wel de benoemde rechter-commissaris van de rechtbank Den Haag;
- dat de rechtbank Rotterdam dit vonnis zal publiceren en dat alle verdere publicaties zullen worden verricht door de rechtbank te Den Haag.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van
mr. J.J.P. van Wieringen, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2020 te 09:24 uur.