ECLI:NL:RBROT:2020:3798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
FT EA 20-378
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van AMBACHTELIJKE SLAGERIJ B.V. onder bijzondere omstandigheden door de coronacrisis

Op 21 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AMBACHTELIJKE SLAGERIJ [naam] B.V., die een verzoek tot faillietverklaring had ingediend. Deze procedure vond plaats onder de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de coronacrisis (TARIC). De rechtbank heeft de aangeefster schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van het verzoekschrift en de mogelijkheid om haar standpunt naar voren te brengen. Op de zitting is de (middellijk) bestuurder van de aangeefster telefonisch gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er summierlijk feiten of omstandigheden zijn die aantonen dat de aangeefster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Gelet op de Europese regelgeving is de rechtbank bevoegd om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van de aangeefster in Nederland ligt.

In de beslissing heeft de rechtbank AMBACHTELIJKE SLAGERIJ [naam] B.V. in staat van faillissement verklaard. Mr. P.A.M. Penders-Janssen is benoemd tot rechter-commissaris en mr. J.R. van Faassen tot curator. De rechtbank heeft bepaald dat de taken die de wet in een faillissement aan de rechtbank opdraagt, met uitzondering van de rechtsmiddelen tegen de faillietverklaring, door de Rechtbank Midden-Nederland zullen worden uitgevoerd. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.C.A.T. Frima ter openbare terechtzitting van 21 april 2020.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Insolventienummer: [nummer 1]
Uitspraak: 21 april 2020
VONNIS op de aangifte tot faillietverklaring (rekestnummer: [nummer 2] / FT EA 20/378) van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMBACHTELIJKE SLAGERIJ [naam] B.V.,
[adresgegevens]
,
aldaar tevens handelend onder de naam:
[handelsnaam] ,
statutair gevestigd te Brandwijk,
aangeefster.

1.De procedure

De rechtbank heeft met toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Coronacrises (hierna: TARIC), aangeefster schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van onderhavig verzoekschrift ter zitting van 21 april 2020 onder toezending van een formulier waarop aangeefster haar standpunt naar voren kon brengen, met de mededeling dat dit formulier uiterlijk voor 14:00 uur op de dag voorafgaande aan de behandeling door de griffie dient te zijn ontvangen.
Op 21 april 2020 is [betrokkene] , (middellijk) bestuurder van aangeefster, telefonisch in raadkamer gehoord.

2.De beoordeling

De rechtbank oordeelt dat summierlijk is gebleken van feiten of omstandigheden die aantonen dat aangeefster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van aangeefster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank,
- verklaart AMBACHTELIJKE SLAGERIJ [naam] B.V. voornoemd in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. P.A.M. Penders-Janssen, lid van de rechtbank Midden-Nederland, locatie |Utrecht;
- stelt aan tot curator mr. J.R. van Faassen, advocaat te Utrecht;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht;
bepaalt:
- dat de taken die de wet in een faillissement aan de rechtbank opdraagt, met uitzondering van de tegen de faillietverklaring in te stellen rechtsmiddelen, na deze beslissing en de publicatie daarvan, door de Rechtbank Midden-Nederland worden uitgevoerd;
- dat door de griffier een afschrift van dit vonnis en de overige op de zaak betrekking hebbende stukken per post aan de Rechtbank Midden-Nederland worden gezonden;
- dat de griffier van de Rechtbank Midden-Nederland wordt verzocht de ontvangst van genoemd vonnis en genoemde stukken en het overnemen van de behandeling van de zaak schriftelijk te bevestigen aan de griffier van deze rechtbank;
- dat de zaak nadat door de Rechtbank Midden-Nederland daaraan een dossiernummer is toegekend uitsluitend met dat nummer zal worden aangeduid;
- dat de curator alleen verslag behoeft uit te brengen aan de benoemde rechter-commissaris en dat alle betrokkenen zich vanaf heden uitsluitend zullen richten tot de Rechtbank Midden-Nederland dan wel de benoemde rechter-commissaris van de Rechtbank Midden Nederland;
dat de Rechtbank Rotterdam dit vonnis zal publiceren en dat alle verdere publicaties zullen worden verricht door de Rechtbank Midden Nederland.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van
mr. J.J.P. van Wieringen, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2020 te 09:11 uur