ECLI:NL:RBROT:2020:3766

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
23 april 2020
Zaaknummer
8348531
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopig deskundigenonderzoek in civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 24 april 2020, is het verzoek van de verzoekster om een voorlopig deskundigenonderzoek toegewezen. De verzoekster, vertegenwoordigd door D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., heeft verzocht om een deskundigenbericht met betrekking tot de werkzaamheden die door de verweerder, [handelsnaam], aan haar auto zijn verricht. De verzoekster is van mening dat de uitgevoerde werkzaamheden niet naar tevredenheid zijn uitgevoerd, terwijl de verweerder dit tegenspreekt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is, en dat het gaat om feiten die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. De kantonrechter heeft daarbij opgemerkt dat het verweer van de verweerder zich voornamelijk richt op de inhoud van de discussie en niet op de benoeming van een deskundige.

De kantonrechter heeft vervolgens de heer H.G.M. Habraken benoemd als deskundige en het voorschot voor het onderzoek vastgesteld op € 1.360,-. De verzoekster is verplicht dit bedrag binnen een maand over te maken aan het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak. De beschikking bevat ook bepalingen over de verplichtingen van partijen om mee te werken aan het onderzoek en de procedurele stappen die moeten worden gevolgd. De deskundige dient binnen drie maanden na de beschikking een schriftelijk rapport in te dienen, waarin ook de reacties van partijen op het concept-rapport moeten worden verwerkt. De beschikking benadrukt het belang van samenwerking tussen partijen en de deskundige om tot een goed en objectief onderzoek te komen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8348531 / VZ VERZ 20-2858
uitspraak: 24 april 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, inzake het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats verzoekster] ,
verzoekster,
gemachtigde: D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. te Arnhem,
gericht tegen
[verweerder] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende en zaakdoende te [woonplaats verweerder] ,
verweerder,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [verzoekster] ’ en ‘ [handelsnaam] ’.

1..Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het verzoekschrift met producties, ter griffie binnengekomen op 27 februari 2020;
  • de schriftelijke reactie van [handelsnaam] , met een bijlage en een bijgevoegde usb-stick van 13 maart 2020.
1.2.
De uitspraak is door de kantonrechter bepaald op heden.

2..Het verzoek en de beoordeling daarvan

2.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de kantonrechter een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen, met benoeming van een of meer door de kantonrechter aan te wijzen deskundigen.
2.2.
De kantonrechter stelt voorop dat een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 202 Rv ertoe strekt de verzoekende partij door middel van het uit te brengen deskundigenbericht bewijs te verschaffen van feiten en omstandigheden die zij in een eventueel te beginnen of reeds aanhangige procedure zou hebben te bewijzen, dan wel de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht meer zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of deze voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Een verzoek tot een voorlopig deskundigenonderzoek kan worden afgewezen indien de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt – bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten – of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. (HR 19 december 2003, r.o. 3.4., ECLI:NL:HR:2003:AL8610).
2.3.
[verzoekster] stelt dat zij met [handelsnaam] is overeengekomen dat [handelsnaam] haar auto, een Opel Corsa met het kenteken [kentekennummer] (hierna: de auto), zou lassen en spuiten. Het resultaat is echter niet naar tevredenheid van [verzoekster] . [handelsnaam] is daarentegen van mening dat de werkzaamheden naar behoren zijn uitgevoerd. Daarop hebben op verzoek van [verzoekster] drie ondernemingen, te weten [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] , een oordeel over de waarde van de auto en/of de uitgevoerde werkzaamheden gegeven, maar zij zijn tot zeer diverse conclusies gekomen. Nu partijen het oneens blijven over de aanwezigheid, oorzaak en omvang van gebreken en schade en over de waarde van de auto wenst [verzoekster] hierover duidelijkheid te krijgen.
2.4.
[handelsnaam] heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van [verzoekster] . [handelsnaam] heeft daartoe aangevoerd dat de door [verzoekster] overgelegde factuur vervalst is, en hij heeft de betrouwbaarheid van de offerte van [bedrijf 1] en het rapport van [bedrijf 3] in twijfel getrokken.
2.5.
Het is de kantonrechter, met oog op de onduidelijkheid over de gebreken, schade en waarde, duidelijk dat [verzoekster] baat heeft bij het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek. Haar verzoek is ter zake dienend en voldoende concreet en het betreft feiten die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. [handelsnaam] heeft weliswaar verweer gevoerd tegen het verzoek van [verzoekster] , maar dit verweer ziet uitsluitend op de stellingen van [verzoekster] over de aanwezigheid van de schade en niet specifiek op het benoemen van een deskundige. De kantonrechter oordeelt dat dan ook geen sprake is van strijd met de goede procesorde, misbruik van bevoegdheid of andere zwaarwichtige bezwaren die zouden moeten leiden tot afwijzing van het verzoek van [verzoekster] . Dit leidt ertoe dat het verzoek zal worden toegewezen.
2.6.
De kantonrechter zal één deskundige benoemen, aangezien zij dit gezien de aard van vragen en het geldelijk belang voldoende acht.
2.7.
Aan de deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
2.8.
De te benoemen deskundige heeft zich bereid verklaard als zodanig op te treden en heeft desgevraagd te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en niet betrokken te zijn bij de tussen partijen in geschil zijnde problemen.
2.9.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door de deskundige opgestelde begroting van het voorschot, te weten een bedrag van € 1.360,- indien de deskundige bij partijen op locatie zijn onderzoek zal verrichten en een bedrag van € 1.020,- indien het onderzoek bij de deskundige op locatie zou worden verricht. De deskundige stelt dat de voornoemde bedragen vrijgesteld zijn van btw. Verzoekster heeft geen bezwaar gemaakt tegen het voorschot en heeft te kennen gegeven dat de auto niet kan rijden, dus dat de deskundige op locatie langs dient te komen. [handelsnaam] heeft bezwaar gemaakt tegen het algeheel maken van kosten, maar niet tegen de hoogte van het voorschot. Of [handelsnaam] kosten is verschuldigd aan [verzoekster] is in deze procedure niet aan de orde, maar pas in een eventuele bodemprocedure. Aan de bezwaren van [handelsnaam] zal de kantonrechter dan ook voorbijgaan. Gezien de stelling van verzoekster dat de auto niet kan rijden, bepaalt de kantonrechter het voorschot op € 1.360,-. De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van artikel 195 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [verzoekster] moeten worden betaald.
2.10.
De kantonrechter wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De kantonrechter zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de kantonrechter daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.11.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.12.
Nu uit de reactie van [handelsnaam] blijkt dat zij het verzoekschrift heeft ontvangen, zal de kantonrechter geen toezending op de voet van artikel 204 Rv bepalen.

3..De beslissing

De kantonrechter,
3.1.
beveelt een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Zijn er problemen/(gevolg)schades/gebreken aan het spuit- en lakwerk van de auto van [verzoekster] ?
a. Zo ja, welke gebreken/tekortkomingen constateert u?
b. Wat is de oorzaak van de gebreken? Kunt u dit per gebrek afzonderlijk duiden?
c. Kunt u vaststellen of de geconstateerde gebreken zijn veroorzaakt door werkzaamheden door [handelsnaam] ?
2. Op welke wijze(n) kunnen de geconstateerde gebreken worden opgelost? Wat zijn redelijke herstelkosten afzonderlijk per gebrek?
3. Wat was de dagwaarde/vervangingswaarde van de auto voor aanvang van de door [handelsnaam] uitgevoerde werkzaamheden?
4. Wat is de huidige dagwaarde/vervangingswaarde van de auto?
5. Wat zou de huidige dagwaarde/vervangingswaarde van de auto zijn als er geen gebreken in/aan het spuit- en laswerk zouden zijn?
6. Wat is de waarde van de dor [handelsnaam] daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden?
7. Zijn er verder nog opmerkingen c.q. bevindingen uwerzijds die van belang zijn en dienen te worden vermeld?
3.2.
benoemt tot deskundige die het onderzoek zal verrichten:
De heer H.G.M. Habraken,
Wiardi Beckmanstraat 47
3621HB Breukelen
automakelaarhabraken@icloud.com
06-53330780
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 1.360,-;
3.4.
bepaalt dat [verzoekster] binnen één maand na heden het voorschot overmaakt naar de bankrekening van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarvoor [verzoekster] een nota met betaalinstructies van het LDCR ontvangt;
3.5.
bepaalt dat [verzoekster] een betalingsbewijs dient over te leggen, waaruit de betaling van bedoeld voorschot aan het LDCR blijkt;
3.6.
draagt de griffier op aan de deskundige de storting van het voorschot mede te delen en bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek een aanvang behoeft te maken na het bericht van de griffier dat het voorschot is betaald;
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat de griffier de processtukken in afschrift aan de deskundige doet toekomen;
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.9.
wijst de deskundige er op dat:
  • hij bij het verrichten van zijn werkzaamheden, naast de normen van zijn beroepsgroep, tevens de leidraad deskundigen in civiele zaken in acht dient te nemen (zoals gepubliceerd op
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na deze beslissing, te weten 17 juli 2020 een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de kantonrechter in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.12.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.13.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overig
3.14.
bepaalt dat de griffier aan de deskundige doet toekomen:
  • een afschrift van deze beschikking;
  • de Leidraad deskundigen in civiele zaken;
  • de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken;
3.15.
bepaalt dat de deskundige in geval van onduidelijkheden, vragen of opmerkingen over deze beschikking, het onderzoek of de kosten contact dient op te nemen met de contactpersoon van de kantonrechter.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
33394