ECLI:NL:RBROT:2020:3751

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
22 april 2020
Zaaknummer
C/10/593478 / JE RK 20-756
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2020 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 17 maart 2020 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden. Dit verzoek is ingediend in het kader van de coronamaatregelen, waardoor er geen fysieke zitting kon plaatsvinden. De kinderrechter heeft de betrokken partijen telefonisch gehoord, waaronder de ouders en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland.

De feiten wijzen uit dat [voornaam minderjarige] sinds juni 2019 geen contact heeft met haar vader, wat leidt tot een verstoorde ouderrelatie en een negatief vaderbeeld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om in het belang van [voornaam minderjarige] met elkaar te communiceren en dat de hulpverlening tot nu toe onvoldoende is gebleken om het contact tussen [voornaam minderjarige] en haar vader te herstellen. De kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen, zodat er duidelijkheid kan worden gecreëerd over de mogelijkheden tot contactherstel.

De kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Dordrecht, tot 10 april 2021. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 22 april 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/593478 / JE RK 20-756
datum uitspraak: 10 april 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2015 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 17 maart 2020, ingekomen bij de griffie op 19 maart 2020,
- het verweerschrift van mr. L.C. de Jong van 8 april 2020, ingekomen bij de griffie op
8 april 2020.
De kinderrechter heeft het verweerschrift van mr. S. Kandemir van 9 april 2020, door omstandigheden binnen de rechtbank, niet voorafgaand aan het telefonisch horen ontvangen.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De kinderrechter heeft op 10 april 2020 de volgende personen, in een zogenoemde conference call, telefonisch gehoord:
- de moeder en haar advocaat mr. L.C. de Jong,
- de advocaat van de vader, mr. S. Kandemir,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
De vader is apart telefonisch gehoord omdat hij om technische redenen niet kon worden toegevoegd aan de conference call.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het lukt de ouders niet om uit hun onderlinge strijd te komen. Hierdoor komt er geen omgang tot stand tussen [voornaam minderjarige] en de vader. [voornaam minderjarige] heeft behoefte aan duidelijkheid over het contact met haar vader. Het is daarnaast belangrijk dat [voornaam minderjarige] de mogelijkheid krijgt om zelf een beeld te vormen over haar vader. De moeder is ambivalent en niet in staat om [voornaam minderjarige] duidelijkheid over het contact met de vader te bieden. De familierechter heeft bepaald dat er opnieuw een traject bij het omgangshuis moet worden gestart. Het is belangrijk dat de moeder binnen het kader van de ondertoezichtstelling ondersteund wordt in de voorbereiding daarvan.

Het standpunt van de GI

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad en heeft het volgende toegevoegd. De regelmatige afwezigheid van de vader maakt dat de situatie complex is. Voor een verbetering van de situatie is de motivatie en medewerking van beide ouders nodig.

Het standpunt van de belanghebbenden

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder begrijpt inmiddels dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat er omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader is. Mede door de vader zelf is er nog geen verbetering in de situatie. De vader is door zijn verblijf in Turkije regelmatig afwezig. Het negatieve beeld dat [voornaam minderjarige] van haar vader heeft, is door de vader zelf gecreëerd. Het gaat goed met [voornaam minderjarige] . De moeder is bereid om mee te werken aan de hulpverlening. Een ondertoezichtstelling is daarom niet noodzakelijk.
Door en namens de vader is ingestemd met het verzoek. De vader vindt het jammer dat er geen zorgregeling wordt geadviseerd door de Raad. Met een ondertoezichtstelling kan hier echter naartoe worden gewerkt. De ingezette hulpverlening is tot nu toe ontoereikend gebleken om de omgang op gang te brengen. De vader hoopt dat de jeugdbeschermer hier verandering in kan brengen. Het is belangrijk voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] dat zij contact heeft met haar vader. Het verblijf in Turkije vormt geen probleem voor de omgang. De vader is bereid om hiervoor naar Nederland te komen.

De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat in deze zaak telefonisch horen voldoende is om tot een goed oordeel te komen over het verzoek en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.
Uit de overgelegde stukken en de telefonische behandeling is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige] heeft sinds juni 2019 geen contact met haar vader. Zij lijkt op te groeien met een negatief vaderbeeld en wijst haar vader af. Er is sprake van een verstoorde ouderrelatie. Het lukt de ouders niet om in het belang van [voornaam minderjarige] met elkaar te communiceren en de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader op gang te brengen, ondanks verschillende rechterlijke uitspraken. De moeder lijkt ambivalent over het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader. Daarbij komt dat de vader met regelmaat in Turkije verblijft, hetgeen de organisatie van de omgang met [voornaam minderjarige] niet eenvoudiger maakt.
De hulpverlening in het vrijwillig kader is tot op heden ontoereikend gebleken om het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader op gang te brengen. [voornaam minderjarige] geeft aan dat zij geen contact wil met haar vader, zij is echter te jong om de gevolgen van een dergelijke beslissing in te zien. De kinderrechter is van oordeel dat het belangrijk is voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] dat zij onbelast contact heeft met haar beide ouders. De komende periode moet duidelijkheid worden gecreëerd over de mogelijkheden tot contactherstel tussen [voornaam minderjarige] en de vader. De kinderrechter acht de betrokkenheid van de GI als neutrale partij noodzakelijk om het belang van [voornaam minderjarige] hierin te behartigen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Dordrecht, tot 10 april 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2020 door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.