In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 april 2020 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering om de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], te verlengen. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 26 april 2020. Vanwege de coronamaatregelen heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden; de kinderrechter heeft de betrokkenen telefonisch gehoord. De vader van de kinderen heeft verweer gevoerd tegen de verlenging, stellende dat de situatie is verbeterd en dat hij in staat is om voor zijn kinderen te zorgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sinds augustus 2019 geen vaste jeugdbeschermer bij het gezin betrokken is, maar dat er positieve ontwikkelingen zijn, zoals een MST-traject en de behandeling van de vader voor zijn verslaving. De kinderrechter oordeelt dat de vader voldoende in staat is om een veilige opvoedsituatie te bieden en dat niet is voldaan aan het wettelijke criterium voor verlenging van de ondertoezichtstelling. Daarom wordt het verzoek om verlenging afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.