ECLI:NL:RBROT:2020:3732
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontbinding en ontruiming van huurwoning wegens huurachterstand
In deze zaak heeft de Stichting Woonstad Rotterdam, eiseres, een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning vanwege huurachterstand. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 maart 2020, waarbij de huurachterstand op dat moment door [gedaagde] werd betwist. Woonstad stelde dat er sprake was van een huurachterstand van vier maanden, terwijl [gedaagde] dit betwistte en aangaf dat er hooguit drie maanden achterstand was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand inmiddels volledig is ingelopen, maar dat [gedaagde] als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming afgewezen, omdat er geen grond meer was voor deze vordering. Wel is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten en is er een betalingsregeling getroffen voor het verschuldigde bedrag. De uitspraak is gedaan op 17 april 2020.