ECLI:NL:RBROT:2020:3705

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/593566 / FA RK 20-1927
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging verleend op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan een 38-jarige vrouw, hierna aangeduid als betrokkene, die lijdt aan een ernstige psychose met catatonie, vermoedelijk in het kader van schizofrenie. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 20 maart 2020, en was gebaseerd op een mondelinge behandeling waarbij betrokkene en haar advocaat, mr. M.G. Hoogerwerf, aanwezig waren. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene zich verzet tegen vrijwillige zorg en dat haar gedrag, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De voorgestelde zorg omvat onder andere het toedienen van voeding en medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid, en opname in een accommodatie.

De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 7 oktober 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. van Dijkhuizen en schriftelijk uitgewerkt op 15 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593566 / FA RK 20-1927
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 april 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Erasmus MC, afdeling P3 aan het Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD te Rotterdam,
advocaat mr. M.G. Hoogerwerf te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 20 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door dr. N. Grootendorst, psychiater, van 13 maart 2020;
 de zorgkaart van 12 maart 2020;
 het zorgplan van 12 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van drs. S. Kloosterboer, arts, dr. K.M. Koorengevel, psychiater, en N. de Vlugt, verpleegkundige;
 mr. M.G. Hoogerwerf, advocaat van betrokkene.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ernstige psychose met catatonie, waarschijnlijk in het kader van schizofrenie . Daarnaast is er bij betrokkene sprake van een licht verstandelijke beperking.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene is een 38 jarige vrouw bekend met een licht verstandelijke beperking. Betrokkene lijdt op het moment onder een psychotische stoornis met catatone kenmerken in het kader van schizofrenie. De catatonie uit zich in het aannemen van onnatuurlijke houdingen door betrokkene en het uitvoeren van veel doelloze handelingen. De voedselinname en zelfzorg zijn zeer beperkt. Betrokkene ervaart in het kader van haar psychose paranoïde wanen en er is sprake geweest van een tentamen suïcide. Betrokkene is gedesoriënteerd en ervaart veel onrust. Zo loopt betrokkene de kamers van andere patiënten binnen. Behandeling van de psychose staat op het moment op de voorgrond. Betrokkene is al met verschillende soorten medicatie behandeld maar de psychose is onverminderd aanwezig. Behandelaren zien op het moment als medicamenteuze behandeling geen vooruitgang biedt een behandeling met elektro convulsie therapie als meest aangewezen om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene verzet zich verbaal tegen de opname en de behandeling, zij is van mening dat zij geen stoornis heeft en wil naar haar zus. Daarnaast weigert betrokkene bepaalde medische handelingen die noodzakelijk zijn in het kader van de medicamenteuze behandeling, zoals lichamelijk onderzoek.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van 6 maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 oktober 2020.
Deze beschikking is op 7 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. van Dijkhuizen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 15 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.