ECLI:NL:RBROT:2020:3703

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/594600 / FA RK 20-2486
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beslissing genomen over de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 7 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, die momenteel verblijft in Antes, locatie Poortugaal. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. L.A. Middelkoop, zijn gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene, die lijdt aan een psychotische stoornis. Dit gedrag leidt tot risico's voor de veiligheid van de betrokkene en anderen. De advocaat van de betrokkene voerde verweer tegen de stoornis en stelde dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was, maar de rechtbank oordeelde dat de risico's onverminderd aanwezig waren.

De rechtbank heeft vervolgens de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 30 april 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594600 / FA RK 20-2486
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Poortugaal aan de Albrandswaardsedijk 74, 3172 AA te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 7 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 7 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. P.T. Vinther, psychiater, van 7 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van M. Willinge, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan Antes, locatie Poortugaal;
 mr. L.A. Middelkoop, advocaat van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Bij betrokkene is sprake van een psychotisch toestandsbeeld . Betrokkene geeft aan het verhaal van zijn opname niet te vinden kloppen en is van mening dat er een alomvattend complot is gericht op zijn dood. Kernpunt in zijn overtuiging is de door hem waargenomen ufo. Betrokkene is tweemaal zijn dak op geklommen, een eerste maal om voornoemde ufo’s waar te nemen en tweede maal om te vluchten vanwege het complot gericht op zijn leven. Het ernstig nadeel bestaat met name in de risico’s die betrokkene neemt in het kader van zijn waan, zoal het voornoemde klimmen op het dak.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis in het kader van een nog ongediagnosticeerde stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.1.6.
De advocaat van betrokkene voert verweer tegen de stoornis. De ervaringen die betrokkene heeft worden volgens hem ten onrechte geduid als wanen. Hij geeft aan geen psychotisch toestandsbeeld te hebben. Daarnaast is de advocaat van mening dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat. Maatschappelijke teloorgang is geen grond voor een crisismaatregel volgens de advocaat. De rechtbank volgt dit verweer maar acht het overig onmiddellijk driegend ernstig nadeel beschreven onder r.o. 2.1.3. onverminderd aanwezig. Daarnaast toont betrokkene geen verzet tegen de opname volgens de advocaat. De behandelaar geeft aan dat betrokkene vanuit zijn waan wel degelijk de drang heeft te vluchten, dit heeft zich ook geopenbaard toen betrokkene voor de tweede maal het dak op geklommen was en wordt door hem bevestigd. De rechtbank geeft geen gevolg aan het verweer voor zover het de vrijwilligheid van het verblijf betreft.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 april 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 9 april 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 14 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.