ECLI:NL:RBROT:2020:3702
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van Wvggz
Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 5 april 2020 opgelegde crisismaatregel, omdat betrokkene onwel was geworden na excessief drugsgebruik. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 april 2020 zijn betrokkene en zijn advocaat, mr. A. Rhijnsburger, gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft de criteria voor de crisismachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeerde dat er op dat moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was voor betrokkene. Betrokkene was ontnuchterd en vertoonde een coöperatief gedrag. Hij gaf aan geen last te hebben van verslavingsproblematiek, maar wel van een persoonlijkheidsstoornis en autisme, waarvoor hij onder behandeling was. De behandelaar bevestigde dat de situatie van betrokkene verbeterde.
Op basis van deze bevindingen heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M.C. van Dijkhuizen en op 15 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.