ECLI:NL:RBROT:2020:3701

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/10/594461 / FA RK 20-2418
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 4 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor betrokkene, die lijdt aan een psychose en oninvoelbaar gedrag vertoont. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat was zich te doen horen en dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De psychiater bevestigde dat betrokkene agressief is en dat er extra beveiliging nodig is tijdens de opname.

De rechtbank heeft de criteria voor de crisismachtiging beoordeeld en vastgesteld dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn.

De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van één week, met een beslissing over de resterende termijn na de hoorzitting op 14 april 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. van Dijkhuizen en schriftelijk uitgewerkt op 8 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594461 / FA RK 20-2418
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te Curaçao, Nederlandse Antillen,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Bouman aan de Prins Constantijnweg 131, 3066 TA te Rotterdam,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 4 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 4 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. S.H. de Rooij, psychiater, van 4 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 april 2020.
Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 drs. H. Westerkamp, psychiater, verbonden aan Antes, locatie Bouman;
 mr. J.A. Smits, advocaat van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat was zich te doen horen. De psychiater geeft aan dat betrokkene als gevolg van zijn stoornis oninvoelbaar gedrag vertoont, er kan geen echt contact gemaakt worden met betrokkene, een gesprek kan niet worden gevoerd. Betrokkene is zeer snel ontvlambaar, woedend en argwanend. Betrokkene loert op een kans wanneer anderen met hem in dezelfde ruimte verblijven. Betrokkene is gedurende zijn opname steeds bezocht met extra beveiliging in de separeer. De advocaat van betrokkene bevestigt dit beeld.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene lijdt op het moment onder een psychose. Betrokkene is erg agressief vanuit zijn psychose. Tijdens de opname blijft de agressie ook na toediening van sederende medicatie bestaan. In eerste instantie wordt gedacht aan een drugsgeïnduceerde psychose, de behandelaar geeft aan dat er een vermoeden bestaat dat er daarnaast sprake is van (andere) onderliggende psychiatrische problematiek. Dat zou volgen uit eerdere psychoses en soortgelijke stoornissen die spelen in de familie van betrokkene. Betrokkene vertoont op het moment, het eerder genoemde, oninvoelbaar gedrag. Betrokken verblijft sinds opname in de separeer cel en kan alleen met extra beveiliging worden benaderd.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychose.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande en in aanmerking nemende dat betrokkene niet in staat was zich te doen horen zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend voor de duur van één week na heden onder aanhouding van de beslissing ten aanzien van de resterende termijn van de maximaal mogelijke geldigheidsduur van de verzochte machtiging. Over deze resterende termijn zal een beslissing worden genomen nadat betrokkene door de rechtbank zal zijn gehoord op 14 april 2020.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 april 2020;
3.4.
houdt elke verdere beslissing aan tot de zitting van
14 april 2020.
Deze beschikking is op 7 april 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. van Dijkhuizen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 8 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.