Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1. [gedaagde 1] ,
2. [gedaagde 2] ,
3. [gedaagde 3] ,
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
- De huurprijs;
- De over de huurprijs verschuldigde omzetbelasting;
- Het voorschot op de servicekosten met de daarover verschuldigde omzetbelasting;
- De promotiebijdrage met de daarover verschuldigde omzetbelasting.
3..De vordering en het verweer in conventie
4..De vordering en het verweer in reconventie
5..De beoordeling
In conventie
Wordt een huurovereenkomst geheel of gedeeltelijk ontbonden dan is ingevolge artikel 6:277 lid 1 BW de partij wiens tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd, verplicht haar wederpartij de schade te vergoeden die deze lijdt, doordat geen wederzijdse nakoming doch ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt. Dit betekent dat gedaagden vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot in beginsel 30 november 2022 aan Wielwijk een schadevergoeding wegens het niet naar behoren nakomen van de huurovereenkomst moet betalen. Of de einddatum daadwerkelijk 30 november 2022 zal zijn, hangt af van het antwoord op de vraag of Wielwijk het voor die datum lukt een andere huurder voor de bedrijfsruimte te vinden. Of dit gebeurt en zo ja wanneer, is op dit moment niet duidelijk. Dit onderdeel van de vordering wordt daarom, nu gedaagden daartegen geen afzonderlijk verweer hebben gevoerd, toegewezen tot uiterlijk 30 november 2022.
6..De beslissing
: