ECLI:NL:RBROT:2020:3679

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
FT RK 20-151
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van faillissementsverklaring en vaststelling van curator salaris in het kader van verzet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder vonnis van 25 februari 2020, waarbij de verzoeker in staat van faillissement was verklaard. Het verzoekschrift tot vernietiging van dit vonnis is op 9 maart 2020 ingediend. De curator heeft op 2 april 2020 zijn bevindingen aan de rechtbank doen toekomen, en de advocaten van partijen hebben per e-mail bericht dat zij een betalingsregeling hebben getroffen. Op 9 april 2020 heeft de advocaat van de verweerster bevestigd dat het afgesproken bedrag door de verzoeker is ontvangen. Tevens heeft de curator op dezelfde dag bericht dat de verzoeker zekerheid heeft gesteld voor zijn salaris en kosten, en dat hij instemt met de vernietiging van het faillissementsvonnis.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzet tijdig is ingesteld en dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek. Op basis van de berichten van partijen en de curator heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen summierlijke feiten zijn die aantonen dat verzoeker in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen. Daarom heeft de rechtbank het vonnis van 25 februari 2020 vernietigd en het salaris van de curator vastgesteld op € 1.986,65, exclusief omzetbelasting, dat ten laste van verzoeker wordt gebracht.

De uitspraak is gedaan door rechter J.C.A.T. Frima, in aanwezigheid van griffier M. Mouthaan, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat de mogelijkheid van hoger beroep open voor degenen aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verzet gegrond
insolventienummer [nummer]
uitspraakdatum: 9 april 2020
Vonnis op het verzoekschrift van:
[verzoeker] ,
wonende aan [adres, postcode en woonplaats]
,
verzoeker,
advocaat: mr. S.A.C.R. Wahlbrinck,
strekkende tot vernietiging van het vonnis van deze rechtbank van
25 februari 2020, waarbij hij op verzoek van:
[verweerster] ,
wonende te [land] ,
verweerster,
advocaat: mr. E.A. Buziau
in staat van faillissement is verklaard met benoeming van mr. J.C.A.M. Los (inmiddels mr. C.G.E. Prenger) tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. A-J. van der Duijn Schouten als curator.

1.De procedure

Het verzoekschrift is op 9 maart 2020 ter griffie ontvangen.
Bij bericht van 2 april 2020 heeft de curator zijn bevindingen aan de rechtbank doen toekomen.
Bij e-mailberichten van 2 april 2020 hebben de advocaten van partijen de rechtbank bericht dat partijen een betalingsregeling hebben getroffen.
Bij e-mailbericht van 9 april 2020 heeft de advocaat van verweerster de rechtbank bericht dat verweerster het afgesproken bedrag van verzoeker heeft ontvangen.
Bij e-mailbericht van 9 april 2020 heeft de curator de rechtbank bericht dat verzoeker zekerheid heeft gesteld voor zijn salaris en kosten, en dat hij instemt met vernietiging.
De rechtbank doet met instemming van partijen en de curator uitspraak op stukken.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Nu het verzet tijdig is ingesteld, is verzoeker ontvankelijk in zijn verzoek.
De rechtbank stelt op grond van de berichten van partijen en de curator van 2 en 9 april 2020 vast dat niet summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die aantonen dat verzoeker verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. De rechtbank zal daarom het vonnis van 25 februari 2020 vernietigen en het salaris van de curator en de verschotten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
  • vernietigt het vonnis van deze rechtbank van 25 februari 2020, waarbij verzoeker in staat van faillissement is verklaard;
  • stelt het salaris van de curator vast op € 1.986,65 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van verzoeker;
- stelt de verschotten vast op € 79,47 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van verzoeker.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van
mr. M. Mouthaan, griffier, in het openbaar uitgesproken op 9 april 2020. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.