Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
19 februari 2020;
- betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
- [naam verpleegkundige] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Parnassia Groep.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 april 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek om zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoek was gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die op 25 februari 2020 met ontslag was gegaan uit een accommodatie, had in maart 2020 een halve dag opname gehad en had sindsdien geen medicatie geaccepteerd. Tijdens de mondelinge behandeling werd de betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat, mr. S. Scheimann, en een verpleegkundig specialist van de Parnassia Groep. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen.
De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de mogelijkheid van verplichte zorg in het geval van ernstig nadeel als gevolg van een psychische stoornis. De psychiater verklaarde dat de betrokkene niet maniform overkwam en dat het ernstig nadeel alleen tijdens maniforme periodes optreedt. De rechtbank concludeerde dat er op het moment van de beoordeling geen sprake was van ernstig nadeel zoals bedoeld in de Wvggz. Daarom werd het verzoek om zorgmachtiging afgewezen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en is op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.