ECLI:NL:RBROT:2020:3626
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie en re-integratie-inspanningen in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkgever (eiseres) en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over een opgelegde loonsanctie. De eiseres had een loonsanctie opgelegd gekregen omdat de re-integratie-inspanningen van de werknemer onvoldoende zouden zijn geweest. De rechtbank volgde de conclusie van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, die stelde dat het re-integratietraject in spoor 2 niet adequaat was, waardoor kansen op re-integratie zijn gemist. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen deugdelijke grond had voor de tekortkomingen in de re-integratie-inspanningen. De rechtbank overwoog dat de werknemer, die sinds 2012 in dienst was, zich in 2016 ziek had gemeld en dat de re-integratie-inspanningen van eiseres te eenzijdig gericht waren geweest op het werk als postbezorger. De rechtbank concludeerde dat er geen bevredigend re-integratieresultaat was bereikt en dat de loonsanctie terecht was opgelegd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd niet in het openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.