ECLI:NL:RBROT:2020:3616

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
C/10/594873 / FA RK 20-2625
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een zorginstelling op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

Op 15 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt in een zorginstelling, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift was op 14 april 2020 ingekomen en bevatte diverse bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn de cliënt, haar advocaat, en zorgprofessionals gehoord. De rechtbank beoordeelde of de opname en het verblijf noodzakelijk waren om ernstig nadeel te voorkomen, zoals vereist door de Wet zorg en dwang (Wzd). De arts verklaarde dat de cliënt aanvankelijk agressief en verzet vertoonde, maar dat dit gedrag in de weken voorafgaand aan de zitting niet meer was waargenomen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van verzet en dat de cliënt de zorg accepteerde. Gelet op deze bevindingen heeft de rechtbank het verzoek van het CIZ afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 20 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594873 / FA RK 20-2625
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 april 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende te [adres cliënt] [postcode] [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Verpleeghuis Het Parkhuis te Dordrecht
advocaat mr. M.G. Hoogerwerf te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 14 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door M. Al Hassany, arts, van
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 26 maart 2020;
  • de verklaring van de zorgaanbieder Het Parkhuis van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 31 maart 2020;
  • het zorgplan van 23 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
  • cliënt met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts, en
  • [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, beiden verbonden aan verpleeghuis Het Parkhuis;
  • [naam neef cliënt] , neef van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
De arts verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat cliënt ten tijde van de aanvraag agressie en verzet vertoonde. Echter, heeft cliënt in de afgelopen twee tot drie weken geen verzet vertoond. Tevens accepteert cliënt de zorg en de medicatie die haar wordt aangeboden. De rechtbank heeft hiermee vastgesteld dat cliënt zich niet verzet tegen opname en verblijf in de accommodatie.
2.3.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 15 april 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van S.S. Rigters, griffier, en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.