ECLI:NL:RBROT:2020:3613

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
C/10/594831 / FA RK 20-2603
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 15 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beschikking gegeven over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die op dat moment in een separeercel verbleef. De officier van justitie had op 14 april 2020 een verzoekschrift ingediend voor de voortzetting van de op 10 april 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij verschillende bijlagen waren gevoegd, waaronder een medische verklaring van psychiater R. Bruggemans. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat mr. P.C. van Houten, en verschillende zorgverleners gehoord. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor een crisismachtiging voldaan was, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Er was sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene, die weigerde ambulante hulp en haar medicatie stopte. Dit leidde tot verward gedrag en verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken, en bepaalde dat verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden.

De beschikking werd op 15 april 2020 mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594831 / FA RK 20-2603
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 15 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie De Gantel te Sliedrecht,
advocaat mr. P.C. van Houten te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 10 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 10 april 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door R. Bruggemans, psychiater, van 10 april 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater] , psychiater,
  • [naam aios] , arts in opleiding tot specialist (hierna: aios), en
  • [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, allen verbonden aan Yulius, locatie De Gantel.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene heeft in de periode voor de opname de ambulante hulp geweigerd en is gestopt met het innemen van haar medicatie, waardoor zij in toenemende mate verward en ontremd gedrag vertoonde. Betrokkene verwaarloost haar woning en zichzelf. Zo liep zij naakt door haar woning, is zij afgevallen, smeerde zij ontlasting en liet zij haar urine lopen. Ook veroorzaakte zij overlast. Tijdens de mondelinge behandeling verblijft betrokkene in een separeercel omdat zij nog steeds een gevaar vormt voor zichzelf en verward gedrag vertoont. Zo liep zij met een po op haar hoofd en is er sprake van agitatie jegens het personeel. De aios acht het daarom niet verstandig om betrokkene in haar eigen kamer te laten verblijven. Daarnaast wordt betrokkene in isolatie verpleegd vanwege het vermoeden op besmetting met het coronavirus. Tijdens de verpleging laat betrokkene zich moeilijk sturen door het personeel. Betrokkene wordt momenteel ingesteld op de medicatie en krijgt antipsychotica en antibiotica toegediend.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische decompensatie na stoppen met medicatie. Betrokkene is bekend met een schizo-affectieve stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.2.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 mei 2020.
Deze beschikking is op 15 april 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van S.S. Rigters, griffier, en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.