Op 15 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beschikking gegeven over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die op dat moment in een separeercel verbleef. De officier van justitie had op 14 april 2020 een verzoekschrift ingediend voor de voortzetting van de op 10 april 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij verschillende bijlagen waren gevoegd, waaronder een medische verklaring van psychiater R. Bruggemans. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat mr. P.C. van Houten, en verschillende zorgverleners gehoord. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor een crisismachtiging voldaan was, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Er was sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene, die weigerde ambulante hulp en haar medicatie stopte. Dit leidde tot verward gedrag en verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken, en bepaalde dat verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden.
De beschikking werd op 15 april 2020 mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en op 20 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.