ECLI:NL:RBROT:2020:3568

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/594519 / FA RK 20-2451
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voortzetting crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 8 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 6 april 2020 opgelegde crisismaatregel voor een betrokkene, die thans verblijft in Parnassia Groep te Capelle aan den IJssel. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. L.A. Middelkoop, zijn gehoord, evenals een psychiater van de Parnassia Groep. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor een crisismachtiging, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), is voldaan. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene, dat voortvloeit uit een psychische stoornis. De betrokkene had 24-uurs professionele begeleiding nodig en de situatie was zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank heeft vervolgens de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 29 april 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. S.H. Poiesz en schriftelijk uitgewerkt op 15 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/594519 / FA RK 20-2451
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 april 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 april 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 6 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 6 april 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. J.M. van Bussel, psychiater, van 6 april 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 L. Overdijk, psychiater, verbonden aan Parnassia Groep, locatie Poortmolen.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast moet de crisissituatie dermate ernstig zijn dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en moet er verzet zijn als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is aanvankelijk vrijwillig opgenomen. Het psychiatrisch beeld is daarna verslechterd. Het gedrag van betrokkene was onnavolgbaar, zij liep in de gangen op en neer, was gedesorganiseerd en angstig. Betrokkene kan haar situatie niet goed overzien. Betrokkene heeft 24-uurs professionele begeleiding nodig.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manisch psychotisch toestandsbeeld.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het geven van medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene geeft nu aan vrijwillig de vormen van verplichte zorg te accepteren, maar de psychiater heeft er onvoldoende vertrouwen in dat deze wens consistent is. De rechtbank volgt de psychiater hierin.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 april 2020.
Deze beschikking is op 8 april 2020 mondeling gegeven door mr. S.H. Poiesz, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 15 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.