ECLI:NL:RBROT:2020:3567

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/593639 / FA RK 20-1969
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van vrijwilligheid

Op 8 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 20 maart 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum als de uitspraak, waarbij de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. W.J.G. Schröder, en een arts van de Parnassia Groep, M. Beelen, telefonisch zijn gehoord. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging werd voldaan. De rechter heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk schizofrenie, maar dat hij op dat moment vrijwillig zorg accepteerde en goed meewerkte met de behandelaars. De arts verklaarde dat het goed ging met de betrokkene en dat hij zijn medicatie nam. Gezien de vrijwilligheid van de betrokkene en het feit dat hij thuis intensieve zorg zou ontvangen, concludeerde de rechtbank dat verplichte zorg niet nodig was. Daarom werd het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. S.H. Poiesz en is op 15 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593639 / FA RK 20-1969
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 april 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Somalië,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. W.J.G. Schröder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 20 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door M.A.V. van Verschuer, psychiater, van 17 maart 2020;
 de zorgkaart;
 het zorgplan van 4 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 M. Beelen, arts, verbonden aan Parnassia Groep, locatie Poortmolen.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 26 februari 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 20 maart 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Betrokkene verblijft op dit moment nog in de instelling maar kan vandaag met verlof. De arts verklaart ter zitting dat het goed gaat met betrokkene en dat er betrokkene ambulante zorg accepteert. Hij neemt zijn medicijnen in, werkt mee met de begeleiders en er zijn afspraken gemaakt. Betrokkene zal thuis intensieve zorg krijgen. In het verleden is gebleken dat betrokkene therapietrouw is. Verplichte zorg is vanwege de vrijwilligheid van betrokkene niet nodig. Het verzoek zal om die reden worden afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 8 april 2020 mondeling gegeven door mr. S.H. Poiesz, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 15 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.