ECLI:NL:RBROT:2020:3541

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/592269 / FA RK 20-1302
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ voor een cliënt met psychogeriatrische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, ingediend door het CIZ. Het verzoekschrift werd op 28 februari 2020 ingediend, vergezeld van relevante bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring van een specialist ouderengeneeskunde. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats op dezelfde datum, waarbij de cliënt en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een casemanager van Careyn.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor het verlenen van een rechterlijke machtiging voldaan was. De rechter kan een machtiging verlenen indien het gedrag van de cliënt, als gevolg van zijn aandoening, leidt tot ernstig nadeel en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De rechtbank concludeerde dat de cliënt lijdt aan uitgebreide neurocognitieve stoornissen door de ziekte van Alzheimer, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en verwaarlozing. De cliënt was niet in staat voor zichzelf te zorgen en weigerde regelmatig zorg, waardoor opname noodzakelijk werd geacht.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen, tot en met 17 september 2020. Deze beslissing is mondeling gegeven door de rechter en later schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592269 / FA RK 20-1302
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 maart 2020 betreffende een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [postcode] te [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. L.M. Deiman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 28 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 25 september 2019;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door J.F.A.M. Janssens, specialist ouderengeneeskunde, van 24 februari 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 27 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft telefonisch plaatsgevonden op 17 maart 2020.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam casemanager] , casemanager, verbonden aan Careyn.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel, de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het nadeel te voorkomen of af te wenden en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten uitgebreide neurocognitieve stoornissen op basis van de ziekte van Alzheimer.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige financiële schade. Alsmede ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Ook is er de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Cliënt is het overzicht kwijt en heeft geen regie meer over zijn leven. Hij is niet meer in staat voor zichzelf te zorgen. Cliënt krijgt één keer per week geld. Hij koopt hiervoor alleen brood en bier, waarna het geld op is. Hij eet geen warme maaltijden meer. Cliënt steekt de straat over zonder uit te kijken. Kort geleden is hij hierbij tegen een passerende auto aan gelopen. Cliënt raakt regelmatig in paniek omdat hij denkt dingen vergeten te zijn. Hij wordt dan zeer geagiteerd. Cliënt kan niet meer omgaan met elektrische apparaten. Zo vindt hij het moeilijk te telefoneren en kan hij geen koffie meer zetten. Het komt voor dat medewerkers van de thuiszorg door het raam naar binnen komen, omdat cliënt niet meer weet hoe hij de deur moet openmaken.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt weigert regelmatig zorg. Alleen huishoudelijke hulp is niet voldoende. Cliënt wil niet naar de dagopvang.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Tijdens de zitting geeft cliënt aan dat het goed met hem gaat en dat hij thuis kan blijven wonen.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 september 2020.
Deze beschikking is op 17 maart 2020 mondeling gegeven door mr. D.C.J. Peeck, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 19 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.