Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
- [naam zoon cliënt] , zoon van cliënt;
- N.S. Desbarida, tolk;
- [naam casemanager] , casemanager, verbonden aan Aafje.
Rechtbank Rotterdam
Op 17 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, ingediend door het CIZ. Het verzoekschrift is op 19 februari 2020 ingekomen en bevatte diverse bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats op dezelfde datum, waarbij de cliënt, haar advocaat, haar zoon, een tolk en een casemanager aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis op vasculaire basis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit nadeel te voorkomen, aangezien de cliënt zich verzet tegen hulp en niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, en de cliënt weigert alle aangeboden hulp.
De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen, geldig tot en met 17 september 2020. Deze beslissing is mondeling gegeven door rechter D.C.J. Peeck en schriftelijk uitgewerkt op 19 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.