ECLI:NL:RBROT:2020:3539

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
C/10/592533 / FA RK 20-1435
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ voor een cliënt met psychogeriatrische aandoening

Op 17 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, ingediend door het CIZ. Het verzoekschrift werd op 4 maart 2020 ingediend, vergezeld van relevante bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring van specialist ouderengeneeskunde P.J.A.L. van Ravensteijn. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats op dezelfde datum, waarbij de cliënt, zijn advocaat, dochter en echtgenote aanwezig waren.

De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor een rechterlijke machtiging voldaan was, zoals vastgelegd in artikel 24 lid 1 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechter concludeerde dat het gedrag van de cliënt, die lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en de algemene veiligheid van personen. De cliënt vertoonde woede-uitbarstingen en dwaalgedrag, wat leidde tot een onhoudbare situatie voor zijn gezin.

De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk waren om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar waren. Ondanks het verzet van de cliënt tegen opname, werd de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 17 september 2020. Deze beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.C.J. Peeck en schriftelijk uitgewerkt op 19 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592533 / FA RK 20-1435
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 maart 2020 betreffende een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [postcode] te [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. A.W. Grijseels te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 4 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 5 februari 2020;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door P.J.A.L. van Ravensteijn, specialist ouderengeneeskunde, van 4 maart 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 13 januari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft telefonisch plaatsgevonden op 17 maart 2020.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • [naam dochter cliënt] , dochter van cliënt;
  • [naam echtgenote cliënt] , echtgenote van cliënt;
  • [naam casemanager] , casemanager, verbonden aan Aafje.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel, de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het nadeel te voorkomen of af te wenden en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan de psychogeriatrische aandoening te weten een uitgebreide neurocognitieve stoornis, waarschijnlijk van het Alzheimertype, met een gedragsstoornis.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Cliënt woont thuis met zijn echtgenote en zijn dochter. Hij heeft vaak woede-uitbarstingen, waarbij hij slaande bewegingen maakt. Onlangs is hij bij een woede-uitbarsting met zijn linkerhand bekneld geraakt en ten val gekomen. Bij cliënt is sprake van dwaalgedrag. Hij is twee keer weggelopen van de dagopvang en kon toen zelf de weg naar huis niet meer vinden. De dochter houdt de voordeur op slot, om te voorkomen dat cliënt gaat dwalen als hij haar of zijn echtgenote niet in het huis kan vinden. Cliënt is volledig afhankelijk van de thuiszorg en de zorg van zijn dochter. Het steunsysteem is overbelast en kan de zorg niet meer aan. Bij het wegvallen van het steunsysteem is cliënt niet in staat zichzelf te verzorgen. Cliënt heeft 24-uurs ondersteuning en begeleiding nodig om de bovengenoemde nadelen af te wenden.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 september 2020.
Deze beschikking is op 17 maart 2020 mondeling gegeven door mr. D.C.J. Peeck, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 19 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.