ECLI:NL:RBROT:2020:3441

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
15 april 2020
Zaaknummer
FT RK 20-103
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van NEXT INVEST B.V. onder bijzondere omstandigheden door de coronacrisis

Op 14 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak betreffende de besloten vennootschap NEXT INVEST B.V., gevestigd te Papendrecht. Het verzoek tot faillietverklaring werd ingediend door de verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.N. Vogelzang. De rechtbank heeft de zaak behandeld onder toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken (TARIC) vanwege de bijzondere omstandigheden door de coronacrisis. De verweerster, die niet op het verzoek heeft gereageerd, is op de wettelijk voorgeschreven wijze opgeroepen, maar heeft geen standpunt naar voren gebracht. De rechtbank heeft op 10 april 2020 een formulier ontvangen van de verzoekster, maar van de verweerster is niets vernomen.

Tijdens de zitting op 14 april 2020 is mr. J.H.N. Vogelzang telefonisch gehoord, waarbij hij heeft bevestigd te persisteren bij het verzoek tot faillietverklaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat er summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van de verzoekster en dat de verweerster in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen. Gelet op de Europese regelgeving is de rechtbank bevoegd om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van de verweerster in Nederland ligt.

De rechtbank heeft vervolgens de verweerster in staat van faillissement verklaard, mr. W.J. Roos-van Toor benoemd tot rechter-commissaris en mr. W.P. Groenendijk tot curator. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 april 2020 om 10:19 uur. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, binnen veertien dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Insolventienummer: [nummer]
Uitspraak: 14 april 2020
VONNIS op het op 18 februari 2020 ingekomen verzoekschrift, met bijlage(n), van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEXT INVEST B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
verzoekster,
advocaat mr. J.H.N. Vogelzang,
strekkende tot faillietverklaring van:
[verweerster],
wonende aan [adres]
,
verweerster.

1.De procedure

De rechtbank heeft met toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Corona-crisis (hierna: TARIC), verzoeksters en verweerster schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van onderhavig verzoekschrift ter zitting van 14 april 2020 onder toezending van een formulier waarop verzoeksters en verweerster hun standpunt naar voren konden brengen, met de mededeling dat dit formulier uiterlijk voor 14:00 uur op de dag voorafgaande aan de behandeling door de griffie dient te zijn ontvangen.
Op 10 april 2020 is van verzoeksters het voornoemde formulier ontvangen ter griffie van deze rechtbank. Van verweerster is het formulier niet ontvangen en ook overigens is van verweerster, hoewel zij op de bij de wet voorgeschreven wijze is opgeroepen, niets vernomen. Naar aanleiding van de bij artikel 3 van de Faillissementswet voorgeschreven brief van de griffier is geen verzoekschrift ingediend.
Ter zitting van 14 april 2020 is, conform TARIC, telefonisch gehoord:
- namens verzoekster, mr. J.H.N. Vogelsang.
Mr. Vogelsang heeft verklaard te persisteren bij het verzoek.
De uitspraak is bepaald op heden

2.De beoordeling

De rechtbank oordeelt dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster en van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank,
- verklaart [verweerster] voornoemd in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. W.J. Roos-van Toor, lid van deze rechtbank;
- stelt aan tot curator mr. W.P. Groenendijk, advocaat te Zwijndrecht;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van A. Mergen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 14 april 2020 te 10:19 uur. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende veertien dagen na de dag van deze uitspraak, verzet instellen. Het verzet kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van de rechtbank die van deze zaak kennis moet nemen.