Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 30 januari 2018;
- de akte overlegging producties, met producties 1 tot en met 4;
- de conclusie van antwoord, met vijf producties;
- de oproepingsbrieven van deze rechtbank van 27 maart 2019;
- de brief van mr. Van der Stelt van 18 april 2019, met akte houdende overlegging van
- de antwoordakte, met producties 6 tot en met 8 van mr. Blussé van Oud-Alblas;
- de brief van mr. Van der Stelt van 15 juli 2019, houdende overlegging producties 11, 12 en
- het faxbericht van 22 juli 2019 van mr. Blussé van Oud-Alblas;
- het proces-verbaal van comparitie van 30 juli 2019;
- de brief van 3 september 2019 van mr. Van der Stelt, houdende een reactie op het proces-
2..De feiten
swathsen levert desgevraagd bunkers aan de [naam vaartuig 3] .
swath(25,65 x 14,25 m, max snelheid 18 knopen, voortstuwing 1.420 kW op 2 schroeven). Zij heeft geen verblijfsruimte en wordt ingezet voor het overzetten en het oppikken van loodsen aan boord van schepen met een vrijboord van minstens 3,5 m, die vervolgens hetzij op de [naam vaartuig 1] worden overgezet hetzij naar de wal worden gebracht, en voor het aanvoeren van loodsen en bemanningen aan boord van de [naam vaartuig 1] .
swath. De loodsdienstregelaar van de loodspost (Pilot) Steenbank aan wal bepaalt of de loodsen naar de loodskotter gaan dan wel rechtstreeks naar een ander schip dan wel aan boord van de
swathblijven wachten.
3..Het geschil
een schip bezig met (…) het overbrengen van personen terwijl het varende is”.
4..De beoordeling
Bevoegdheid
voor de swath”; hij had geen contact met de [naam vaartuig 3] noch met de [naam vaartuig 1] . De [naam vaartuig 3] en [naam vaartuig 1] lagen op dat ogenblik vlak bij elkaar en waren toen 6 mijl van de [naam vaartuig 2] verwijderd.
“Hieronder werd enkel de peiling van de [naam vaartuig 1] , gepeild vanaf de [naam vaartuig 2] , vernoemd, maar uiteraard peilde de [naam vaartuig 1] de [naam vaartuig 2] steeds 180° omgekeerd hieraan. Om alle misverstanden te vermijden, hier wordt de term “peiling” gebruikt, zoals af te lezen uit de radarbeelden, maar er werden voor zover verklaard geen peilingen genomen, noch visueel, noch op de radar, noch op de elektronische kaart. De hier opgegeven waarden werden verkregen door metingen van de operator van de Schelde radarketen tijdens de verrichtingen van de Nautische Commissie te Vlissingen bij het Schelde Coördinatie Centrum (SCC)”.
“Indien beide schepen de koers en vaart zoals op dit ogenblik zouden behouden hebben, zou volgens de plot aan boord van de [naam vaartuig 2] de [naam vaartuig 1] ongeveer 0,2-0,25 mijl voor de boeg van de [naam vaartuig 2] zijn overgelopen en zou de kortste naderingsafstand ongeveer 0,1 mijl geweest zijn. Aan boord van de [naam vaartuig 1] zou volgens de plot de kortste naderingsafstand bijzonder klein zijn geweest en zou de [naam vaartuig 2] theoretisch bijzonder kort voor de boeg van de [naam vaartuig 1] zijn overgelopen.”
“Vanaf dat ogenblik versmolten de radarecho’s van de [naam vaartuig 2] en de [naam vaartuig 3] , zodat een zeer exacte tijd van het loskomen van de [naam vaartuig 3] uit de zijde van de [naam vaartuig 2] niet bepaald kan worden”.
“Dit was het meest waarschijnlijke ogenblik van het langszij komen van de [naam vaartuig 3] ”.
“loods weg”door aan de kapitein, die daarop bakboord roer liet geven om 350° te gaan sturen. Kapitein [naam kapitein 4] zag visueel de [naam vaartuig 2] en sloeg direct hard achteruit. Vrij snel daarna volgde de aanvaring.
Voorschrift 2Verantwoordelijkheid
- a) Elk schip dient alle beschikbare middelen te gebruiken, passend in de heersende omstandigheden, om te bepalen of er gevaar voor aanvaring bestaat. In geval van twijfel wordt een zodanig gevaar geacht te bestaan.
- b) Er dient een juist gebruik te worden gemaakt van radarapparatuur, indien aangebracht en goed werkend, met inbegrip van waarnemingen over grote afstand ten einde vroegtijdige waarschuwing te verkrijgen van het gevaar voor aanvaring en van plotten of een gelijkwaardige stelselmatige waarneming van ontdekte voorwerpen
- c) Er dienen geen gevolgtrekkingen te worden gemaakt op grond van summiere gegevens, vooral niet van summiere gegevens verkregen met behulp van radar.
- d) Bij de bepaling of er gevaar voor aanvaring bestaat, dient onder meer rekening te worden gehouden met de volgende overwegingen:
swath, zoals de [naam vaartuig 3] . Als de [naam vaartuig 2] al beperkt manoeuvreerbaar zou zijn, dan toonde zij niet de in voorschrift 28 bepaalde lichten, aldus het Loodswezen.
28en daarnaast bevond de [naam vaartuig 3] – die de lichten van voorschrift
29had ontstoken - zich zeer dicht bij de [naam vaartuig 2] . Specifiek voor kapitein [naam kapitein 4] van de [naam vaartuig 1] komt daar nog bij dat hij ook zelf onderdeel is van het Loodswezen en hij blijkens zijn verklaring schepen die bestemd zijn voor de
swathselecteert op de radar en dat hij dat ook ten aanzien van de [naam vaartuig 2] had gedaan op het ogenblik (04.01 uur) dat hij de koers van 300° nam.
een schip bezig met (…) het overbrengen van personen (…), terwijl het varende is”geeft geen ruimte om hierop een uitzondering te maken, laat staan dat van het scheepvaartverkeer verwacht kan worden dat per situatie onderzocht wordt of een schip dat een loods afzet misschien toch volledig manoeuvreerbaar blijft. Zoals Pedregal ook heeft gesteld dient genoemde definitie ruim te worden uitgelegd. Een schip is niet slechts beperkt manoeuvreerbaar gedurende het daadwerkelijk overzetten van de loods (het ontschepen van de loods duurde een minuut en 13 seconden volgens kapitein [naam kapitein 2] ) maar een schip is daarmee al bezig zo gauw uit het gedrag van schip en loodsboot duidelijk wordt dat een loods zal worden overgezet. In casu was dat voor het scheepvaartverkeer het geval toen de [naam vaartuig 2] om 04.07 uur haar snelheid en koers op verzoek van de loods ging aanpassen en de [naam vaartuig 3] met loodslichten aan in haar richting voer. Zoals hiervoor overwogen was dat voor kapitein [naam kapitein 4] al om 04.01 duidelijk.
“bezig zijn met het overbrengen van personen”toen de [naam vaartuig 3] zich voldoende van haar had verwijderd en zij weer haar eigen koers en snelheid kon gaan bepalen. Ongeveer op dat moment vond de aanvaring plaats.
swathondersteunde. Gebruikelijk is in die situatie - zoals kapitein [naam kapitein 2] heeft opgemerkt en partijen niet hebben weersproken - dat een loodskotter zich tijdens de ontscheping bij het achterschip ophoudt zodat het bediende schip de ruimte heeft. Die ongebruikelijke en gevaarlijke positie van de [naam vaartuig 1] was op dat moment ook vanaf het dek van de [naam vaartuig 2] visueel zichtbaar. De afstand tussen de [naam vaartuig 2] en de [naam vaartuig 1] werd snel korter. Niemand van het brugteam van de [naam vaartuig 2] – dat op zichzelf met de kapitein, eerste stuurman en roerganger adequaat bemand was - heeft dit gevaar onderkend en daarmee zijn de voorschriften 5 en 17 van de Colregs niet in acht genomen.