In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is een vonnis gewezen op 15 april 2020 in de zaak tussen Damen Shiprepair Rotterdam B.V. (hierna: DSR) en Welding Company N.V. (hierna: WelCom). DSR is de eiseres in conventie en verweerster in reconventie, terwijl WelCom de gedaagde in conventie en eiseres in reconventie is. De advocaten van de partijen zijn respectievelijk mr. N.J. Margetson en mr. J. Blussé van Oud-Alblas.
De procedure is gestart met een tussenvonnis op 20 november 2019, waarin WelCom werd toegelaten om bewijs te leveren dat zij de laswerkzaamheden aan een schip correct heeft uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat WelCom dit bewijs wil leveren door middel van een deskundigenonderzoek, zoals bedoeld in de artikelen 194 en verder van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft besloten een deskundigenbericht te bevelen en partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vragen die aan de deskundige(n) voorgelegd zullen worden.
De rechtbank heeft ook aangegeven dat partijen moeten overleggen over de persoon van de deskundige(n) en dat zij hun voorkeuren moeten motiveren als zij verschillende deskundigen voorstellen. Daarnaast is er aandacht besteed aan de kosten van het deskundigenonderzoek, waarbij WelCom als eisende partij verantwoordelijk is voor het voorschot. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op 13 mei 2020 weer op de rol zal komen voor het nemen van een akte door beide partijen, waarin zij zich uitlaten over de eerder genoemde punten. Tot die tijd is iedere verdere beslissing aangehouden.