ECLI:NL:RBROT:2020:3364

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
8077892 CV EXPL 19-42693
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en geschil over overeenkomst tussen IGG Bouweconomie B.V. en Gemeente Rotterdam

In deze zaak vordert IGG Bouweconomie B.V. (hierna: IGG) betaling van een factuur van € 17.424,00 van de Gemeente Rotterdam (hierna: Gemeente). De vordering is gebaseerd op een offerte van 21 november 2017, die IGG stelt dat deze door de Gemeente is geaccepteerd. De Gemeente betwist echter dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, omdat de offerte niet schriftelijk is geaccepteerd door de bevoegde vertegenwoordiger. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Gemeente niet gebonden is aan de offerte, omdat deze niet door de juiste persoon is goedgekeurd en de werkzaamheden die in de offerte zijn opgenomen, al eerder zijn uitgevoerd. De rechter oordeelt dat IGG er niet op mocht vertrouwen dat de Gemeente akkoord ging met de offerte door het aanleveren van stukken. De vordering van IGG wordt afgewezen en IGG wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de kantonrechter op 10 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8077892 CV EXPL 19-42693
uitspraak: 10 april 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IGG Bouweconomie B.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 17 september 2019,
gemachtigde: [gemachtigde] (Juristo Incassodiensten B.V. te Amsterdam),
tegen
het publiekrechtelijk lichaam
Gemeente Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.M.de Jonge (Gemeente Advocaten Rotterdam).
Partijen worden hierna aangeduid als “IGG” respectievelijk “Gemeente Rotterdam”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 17 september 2019, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Gemeente Rotterdam en Hart van Zuid VOF (verder Hart van Zuid) hebben op 27 maart 2017 respectievelijk op 3 april 2017, overeenkomstig de offerte van IGG van 20 maart 2017, aan IGG schriftelijk opdracht gegeven tot het opstellen van twee kostenbegrotingen voor het definitief ontwerp (DO) van het Internationaal Congrescentrum Ahoy te Rotterdam (verder project ICC Ahoy) voor een totaalprijs van € 12.500,00 ex btw ieder.
2.2
De werkzaamheden van deze bouwkostenadvisering zouden in 2-fasen worden uitgevoerd. Fase 1 betrof een beoordeling (second opinion) door IGG van de kostenbegroting van het oorspronkelijk ontwerp (DO-) en fase 2 het opstellen van een nieuwe kostenbegroting aan de hand van het ontwerp dat op basis van de Scrum-sessie door opdrachtgevers zou worden aangepast (DO+). Het tijdpad voor de werkzaamheden van fase 2 zou na de Scrum-sessie in overleg tussen partijen worden vastgesteld.
2.3
De offerte van 20 maart 2017 van IGG houdt, voor zover thans van belang , het volgende in:
“(…)
2. Vraagstelling” (…) U heeft IGG gevraagd een offerte te maken voor een DO-begroting op basis van het fasedocument en bijbehorende stukken van de architect en overige adviseurs. Deze begroting zal dienen als second opinion ter controle van de reeds gemaakte begroting van de huidige kostenadviseur. (…) Naast de DO-begroting heeft u gevraagd een oordeel te geven over de kwaliteit van de huidige fasestukken, mogelijke aanvullingen en eventuele te onderkennen risico’s.
U heeft ons tevens gevraagd na gereedkomen een toelichting te verzorgen en mogelijke vragen te beantwoorden.(…)
“(…)

3..Werkzaamheden

(…)
3.1
Begroting definitief ontwerp (DO-)
IGG verzorgt een second opinion bij het definitief ontwerp zoals dat er nu ligt (DO-). De werkzaamheden kunnen worden onderverdeeld in vijf afzonderlijke taken.
3.1.1
DO-begroting bouwkosten
IGG zal conform de opzet van de huidige kostenadviseur een begroting van de bouwkosten opstellen. U levert hiervoor de begroting van de huidige kostenadviseur aan, in een door Excel leesbaar formaat, zonder eenheidsbedragen of opslagpercentages, maar wel met hoeveelheden (oppervlakten, aantallen etc. met zo min mogelijk “posten”). De begroting van de directe kosten wordt verhoogd met opslagen voor de AK en Winst & Risico Voor de algemene bouwplaatskosten stellen wij separaat een begroting op (zie hierna). IGG verwacht dat [naam 1] de installatiebegroting opstelt en zal deze incorporeren in de totale begroting van de bouwkosten.
3.1.2.
Begroting algemene bouwplaatskosten
IGG zal op basis van het definitief ontwerp (DO-) de beschikbare informatie over de locatie, bouwmethodiek en de globale planning een onderbouwde raming maken van de algemene bouwplaatskosten.
3.1.3
Afstemmingsoverleg
Voor een goede integratie en om te komen tot een integrale en volledige begroting inclusief de installatiekosten en algemene bouwplaatskosten zullen maximaal vier overleggen plaatsvinden met de contractspartij, gemeente Rotterdam en de installatieadviseur. Indien er meer overleggen nodig zijn zal IGG deze op regiebasis in rekening brengen.
3.1.4
Controle gehanteerde hoeveelheden
IGG toetst de belangrijkste door de huidige kostenadviseur gehanteerde hoeveelheden alvorens deze worden afgeprijsd.
3.1.5
Harde verificatiepunten
Tijdens ons overleg gaf u aan dat er nog diverse “verificatiepunten” zijn die moeten worden afgeprijsd. Welke punten dat zijn en om hoeveel punten het gaat is nu nog onbekend. IGG kan deze punten op regiebasis aanbieden of hiervoor separaat een offerte opstellen, zodra duidelijk is over welke punten dit precies gaat.
3.2
Fase 2 (DO+)
Na de SCRUM-sessie tussen de gemeente Rotterdam en de contractspartij zal IGG een onafhankelijke bouwkostenbegroting van het aangepaste definitief ontwerp opstellen conform de opzet van de huidige kostenadviseur. De begroting van de directe kosten wordt verhoogd met de algemene uitvoeringskosten en opslagen voor AK en Winst & Risico. In deze begroting zullen ook de trekkenwand inclusief de rollenzolder worden begroot. IGG gaat er van uit dat [naam 1] de installatiebegroting opstelt. Wij zullen deze incorporeren in onze begroting.
Naast de begroting zal IGG een pakket van mogelijke bezuinigingen opstellen ten behoeve van besluitvorming voor we gemeente Rotterdam en de contractspartij.(…)
5.Tijdsplanning.
Start van onze werkzaamheden is op 6 maart 2017, ervan uitgaande dat alle stukken tijdig bij IGG beschikbaar zijn, zodat wij onze werkzaamheden aansluitend kunnen uitvoeren.
Oplevering definitieve rapportage fase 1 in overleg, indicatief eind week 15
Oplevering definitieve rapportage fase 2 in overleg na de SCRUM-sessies. (…)

7.Honorarium

7.1
Beschreven werkzaamheden
IGG biedt de door u gevraagde werkzaamheden, zoals beschreven in hoofdstuk 3, aan voor de volgende bedragen:
par werkzaamheden Honorarium
3.1.1
Begroting bouwkosten bij DO- € 8.000,00
3.1.2
Begroting algemene bouwplaatskosten € 2.000,00
3.1.3
Afstemmingsoverleg (max. vier overleggen) € 2.000,00
3.1.4
Controle en toetsing gehanteerde hoeveelheden € 1.000,00
3.1.5
Harde verificatiepunten zijn opgenomen in een stelpost STELPOST € 2.000,00
3.2
Begroting definitief ontwerp[ na SCRUM (DO+) € 10.000,00
Totaal aanbieding € 25.000,00
7.2
Vaste prijzen
De bedragen zijn vast tot einde werk, mits niet te ver wordt afgeweken van de huidige planning als samengevat in paragraaf 5. In het geval het project substantieel uitloopt in 2018 worden de kosten aangepast aan de stijging van de lonen bij IGG.
Onze aanbieding is exclusief:
. extra rekenkosten en reis-/vergaderuren ten gevolge van wijziging in de stukken of uitgangspunten na de start resp. afronding van onze werkzaamheden;
. verschotten die significant uitgaan boden de hiervoor genoemde aantallen rapporten, begrotingen e.d.;
. kosten voor het (laten) afdrukken van tekeningen >A3;
. BTW.
7.3
aanvullende werkzaamheden
Eventuele aanvullende werkzaamheden die voortvloeien uit de opdracht, maar niet zijn genoemd in deze offerte zijn verrekenbaar op basis van bestede tijd. Hiervoor hanteren wij de volgende uurtarieven (geldig voor 2017):
niveau uurtarief
Directielid/onderhandelaar € 150,00
Senior bouwkostendeskundige / RKN € 130,00
Bouwkostenadviseur € 95,00
aankomen/assistent Bouwkostenadviseur € 78,00
7.4
Facturering
Declaraties worden maandelijks ingediend op basis van de voortgang van het werk indien het werk langer dan twee maanden duurt. Per fase wordt een eindafrekening gestuurd.
Als basis voor de facturering van verrekenbare uren zal de urenverantwoording van de desbetreffende personen dienen. Deze urenverantwoording zal u op verzoek ter beschikking worden gesteld. Facturatie zal in een gelijke verdeling plaatsvinden naar de twee opdrachtgevers.(…)”
2.4
[naam 2] , verder [naam 2] , is voor het project ICC Ahoy door Gemeente Rotterdam aangewezen als contactpersoon en opdrachtgever namens Gemeente Rotterdam.
2.5
Per factuurdatum 27 oktober 2017 zijn er facturen verzonden aan Gemeente Rotterdam en Hart van Zuid, ieder voor een bedrag van € 7.260,00 (inclusief BTW). Op deze facturen is, voor zover thans van belang, als omschrijving vermeld:
“(…) factuurperiode: t/m september 2017
3.1.5
Harde verificatiepunten (…) € 1.000,00
3.2
Begroting DO (…)
€ 5.000,00
totaal exclusief BTW: € 6.000,00
BTW
€ 1.260,00
totaal € 7.260,00 (…)”
2.6
Deze factuur is op 30 november 2017 door de gemeente Rotterdam voldaan. Ook Hart van Zuid heeft deze factuur voldaan.
2.7
In zijn e-mail van 10 november 2017 schrijft [naam 2] namens de gemeente Rotterdam als volgt:
“(…)” Hierbij de gespreksnotitie van ons overleg van gisteren over de DO-begroting:
Bouwkundig
. Op 22 november ontvangt IGG de begroting (bouwkundig) van de CP (Hart van Zuid, opm kntr) met hoeveelheden en zonder bedragen.
. IGG begroot en checkt steekproefsgewijs de aangeleverde hoeveelheden.
. Op 1 december wordt die begroting door IGG opgeleverd.
. ABK geen percentage maar daadwerkelijk begroten op basis van aangeleerde hoeveelheden. CP laat weten of hiervoor een uitvoeringplanning beschikbaar is op 22 november.
. Prijspeil gelijk aan vorige toets, dezelfde eenheidsprijzen.
. Voor grote posten (gevel, staalconstructie, wanden, wanden, plafons) worden ook de offertes meegestuurd. IGG beoordeelt offertes en koppelt afwijkingen terug, let ook op prijspeil ten opzichte van eerdere offertes.
installatietechniek
(…)
IGG maakt totaaloverzicht. CP levert hiervoor een onderlegger aan. GR checkt deze.
Opdracht VS en IGG mogelijk herzien, omdat hier volgens [naam 3] uitgegaan was van toetsen van wijzigingen i.p.v. opnieuw volledige begroting. VS en IGG controleren hun opdrachten en komen hierop terug.
(…)
Correspondentie ter informatie aan Gemeente Rotterdam: [naam 4] . (…)”
2.8
Bij offerte van 21 november 2017 heeft IGG aan Gemeente Rotterdam en Hart van Zuid een aanbod gedaan in vervolg op het overleg van 9 november 2017. Deze offerte is door haar aangeduid als “aangepaste offerte voor de bouwkostenadvisering ten behoeve van het bovengenoemde project” (ktr: project ICC Ahoy).
De offerte houdt, voor zover thans van belang, het volgende in:
“(…)
2. Vraagstelling
U heeft IGG gevraagd de in maart opgestelde offerte te herzien en te beoordelen of deze nog toereikend is voor de komende werkzaamheden. Het budget van de eerder opgestelde offerte is reeds volledig uitgeput, als gevolg van de onderstaande punten:
. Het aangeleverde tekenwerk was van een recentere datum dan de begroting, hierdoor kwamen steekproefmetingen en sloot het tekenwerk niet aan met uitgangspunten van de eerdere raming. Als gevolg hiervan heeft IGG aanzienlijk meer metingen gedaan.
. Het beprijzen van de demarcatie- cq. optimalisatielijst betrof aanzienlijk meer werkzaamheden en overleggen dan verwacht.
U vraagt de volgende werkzaamheden op basis van de nieuw aan te leveren stukken:
. het afprijzen van de begroting met hoeveelheden en zonder bedragen;
.steekproefcontrole van de aangeleverde hoeveelheden;
. ABK-begroting op basis van de uitvoeringsplanning;
. prijspeil gelijk aan de vorige toets, dezelfde eenheidsprijzen.
. Voor grote posten (gevel, staalconstructie, wanden, plafonds) worden offertes meegestuurd.
IGG beoordeelt offertes en koppelt afwijkingen terug, let ook op prijspeil ten opzichte van eerdere offertes.

3.Werkzaamheden

(…)
3.1
Begroting definitief ontwerp (DO-)
IGG verzorgt een second opinion bij het definitief ontwerp zoals dat er nu ligt. De werkzaamheden kunnen worden onderverdeeld in vijf afzonderlijke taken.
3.1.1
DO-begroting bouwkosten
IGG zal conform de opzet van de huidige kostenadviseur een begroting van de bouwkosten opstellen. U levert hiervoor de begroting van de huidige kostenadviseur aan, in een door Excel leesbaar formaat, zonder eenheidsbedragen of opslagpercentages, maar wel met hoeveelheden (oppervlakten, aantallen etc. met zo min mogelijk “posten”). De begroting van de directe kosten wordt verhoogd met opslagen voor de AK en Winst & Risico Voor de algemene bouwplaatskosten stellen wij separaat een begroting op (zie hierna). IGG verwacht dat [naam 1] de installatiebegroting opstelt en zal deze incorporeren in de totale begroting van de bouwkosten.
3.1.2.
Begroting algemene bouwplaatskosten
IGG zal op basis van het definitief ontwerp (DO-) de beschikbare informatie over de locatie, bouwmethodiek en planning een onderbouwde raming maken van de algemene bouwplaatskosten.
3.1.3
Afstemmingsoverleg
Voor een goede integratie en om te komen tot een integrale en volledige begroting inclusief de installatiekosten en algemene bouwplaatskosten zullen maximaal vier overleggen plaatsvinden met de contractspartij, gemeente Rotterdam en de installatieadviseur. Indien er meer overleggen nodig zijn zal IGG deze op regiebasis in rekening brengen.
3.1.4
Controle gehanteerde hoeveelheden
IGG toetst de belangrijkste door de huidige kostenadviseur gehanteerde hoeveelheden alvorens deze worden afgeprijsd. (…)
5.Tijdplanning
Start van onze werkzaamheden is op 22 november 2017, ervan uitgaande dat alle stukken tijdig bij IGG beschikbaar zijn, zodat wij onze werkzaamheden aansluitend kunnen uitvoeren.
Oplevering definitieve rapportage 2 december.
Het incorporeren van de [naam 1] installatiebegroting in de totale begroting van de bouwkosten zal gebeuren na aanlevering van de kosten door [naam 1] . (…)

7.Honorarium

7.1
Beschreven werkzaamheden
IGG biedt de door u gevraagde werkzaamheden, zoals beschreven in hoofdstuk 3, aan voor de volgende bedragen:
Par Werkzaamheden Honorarium
3.1.1
Begroting bouwkosten bij DO € 8.000,00
3.1.2
Begroting algemene bouwplaatskosten € 2.000,00
3.1.3
Afstemmingsoverleg (max. vier overleggen) € 2.400,00
3.1.4
Controle en toetsing gehanteerde hoeveelheden € 2.000,00
Totaalaanbieding € 14.400,00
7.2
Vaste prijzen
De bedragen zijn vast tot einde werk, mits niet te ver wordt afgeweken van de huidige planning als samengevat in paragraaf 5. In het geval het project substantieel uitloopt in 2018 worden de kosten aangepast aan de stijging van de lonen bij IGG.
Onze aanbieding is exclusief:
. extra rekenkosten en reis-/vergaderuren ten gevolge van wijziging in de stukken of uitgangspunten na de start resp. afronding van onze werkzaamheden;
. verschotten die significant uitgaan boden de hiervoor genoemde aantallen rapporten, begrotingen e.d.;
. kosten voor het (laten) afdrukken van tekeningen >A3;
. BTW.
7.3
aanvullende werkzaamheden
Eventuele werkzaamheden die voortvloeien uit de opdracht, maar niet zijn genoemd in deze offerte zijn verrekenbaar op basis van bestede tijd. Hiervoor hanteren wij de volgende uurtarieven (geldig voor 2017):
Niveau Uurtarief
Directielid/onderhandelaar € 150,00
Senior bouwkostendeskundige / RKN € 130,00
Bouwkostenadviseur € 95,00
Aankomen/Assistent bouwkostenadviseur € 78,00
7.4
Facturering
Declaraties worden maandelijks ingediend op basis van de voortgang van het werk indien het werk langer dan twee maanden duurt. Per fase wordt een eindafrekening gestuurd.
Als basis voor de facturering van verrekenbare uren zal de urenverantwoording van de desbetreffende personen dienen. Deze urenverantwoording zal u op verzoek ter beschikking worden gesteld. Facturatie zal in een gelijke verdeling plaatsvinden naar de twee opdrachtgevers.(…)”
2.9
Bij e-mail van 29 november 2017 bericht [naam 2] IGG als volgt:
“(…) In de offerte van 20 maart hadden we € 10.000,00 euro afgesproken. Men vraagt nu € 14.400,00. Er is niks gewijzigd in de werkzaamheden, het maken van een DO+ en ABK begroting moet nu makkelijker zijn. Onder 3.1 wordt verwezen naar DO- en 5 taken, dat moet zijn DO+ en 4 taken. We houden het op 10k.
Men beroept zich op eerder meerwerk. Dat is voor zover ik weet niet eerder gemeld. Wel hebben wij eerder geconstateerd dat er bij DO- geen ABK begroting zat. Het vrijgevallen honorarium kon men aan de harde verificatiepunten besteden, hebben we destijds afgesproken. Als geste compenseren we de vorige fase met € 2.000,00 (ieder € 1.000,00).(…)”
2.1
Bij email van 29 november 2017 reageert IGG op voornoemde e-mail als volgt:
“(…) Vorige week dinsdag hebben we de offerte verstuurd hierop hebben we donderdag van jullie de stukken ontvangen met het verzoek de nieuwe raming van a.s. vrijdag aan te leveren.
Telefonisch is door [naam 4] (ktr: [naam 4] , van [bedrijf] ) bevestigd dat de offerte ontvangen was. Wij hebben reeds aangegeven dat de voorgaande werkzaamheden conform de gemaakte afspraken zijn uitgevoerd en dat we hiermee ook door ons budget heen zijn.
We hebben voor jullie ruimte in onze planning gemaakt en zijn direct na het leveren van de stukken gestart met deze werkzaamheden om de planning te halen.
We hebben het leveren van de stukken dan ook als akkoord op de offerte gezien aangezien wij weten dat formele opdrachtbevestigingen enige tijd op zich laten wachten, door de administratieve procedures.
Inmiddels hebben we reeds 9.500,00 aan uren voltooid, om het af te ronden hebben we 14.000,00 nodig zoals geoffreerd. Halverwege het proces reactie geven op de offerte is rijkelijk laat en hier kunnen we niet mee akkoord gaan.
Voor alsnog graag we er van uit de werkzaamheden conform de offerte te kunnen afronden, indien we moeten stoppen zullen we de reeds gemaakte uren in rekening brengen.(…)”
2.11
IGG heeft de werkzaamheden na deze e-mail wisseling voortgezet.
2.12
IGG heeft bij factuur d.d. 27 juni 2018 aan Gemeente Rotterdam een bedrag van
€ 14.400,00 exclusief btw (€ 17.424,00 inclusief btw) gefactureerd.
De factuur vermeld voor zover thans van belang het volgende:
“(…)
Uw referentie: Conform offerte 21-11-2017 (…)
Factuurperiode: 23-11-2017 t/m 14-12-2017 (…)
Omschrijving
Werkzaamheden uitgevoerd conform aanvullende offerte in opdracht van [naam 2] en [naam 4] namens gemeente Rotterdam (…)
Aanvullende werkzaamheden conform offerte (…)”.

3..De vordering

3.1
IGG heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Gemeente Rotterdam te veroordelen aan haar te betalen € 17.424,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 11 juli 2018 tot de dag der algehele voldoening, € 949,24 aan buitengerechtelijke kosten en € 1.815,00 aan kosten juridische bijstand, alsmede de proceskosten en de nakosten met rente.
3.2
Aan haar vordering heeft IGG naast de onder 2.1, 2.3, 2.8, 2.10 tot en met 2.12 genoemde vaststaande feiten - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
3.3
De offerte van 21 november 2017 voor het verrichten van aanvullende werkzaamheden in een nieuwe fase is door Gemeente Rotterdam op 23 november 2017 geaccepteerd door het overleggen van de benodigde stukken, waarbij zij IGG heeft verzocht te starten met de advieswerkzaamheden. Voorts heeft Gemeente Rotterdam telefonisch bevestigd de offerte van november 2017 te hebben ontvangen. IGG heeft de werkzaamheden direct aangevangen. Op 14 december 2017 heeft zij de definitief afgestemde begroting aan Gemeente Rotterdam verstrekt. Gemeente Rotterdam is gehouden de gefactureerde werkzaamheden, waarvoor zij opdracht heeft gegeven, aan IGG te voldoen.
3.4
Toen betaling uitbleef heeft IGG zich genoodzaakt gezien de vordering ter incasso uit handen te geven. De incassogemachtigde heeft incassowerkzaamheden verricht. IGG vordert daarom € 949,24 aan buitengerechtelijke kosten. Verder maakt IGG aanspraak op vergoeding van procedurekosten ten bedrage van € 1.815,00 en vergoeding van wettelijke handelsrente dan wel wettelijke rente vanaf 11 juli 2018.

4..Het verweer

4.1
Gemeente Rotterdam heeft de vordering betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van IGG in de proceskosten. Daartoe heeft Gemeente Rotterdam - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd.
4.2
Betwist wordt dat Gemeente Rotterdam gebonden is aan de offerte van 21 november 2017.
I. Voor IGG moet het duidelijk zijn geweest dat Gemeente Rotterdam zich niet aan de offerte wilde binden. De offerte is niet schriftelijk geaccepteerd en bovendien niet door de daartoe bevoegde vertegenwoordiger van Gemeente Rotterdam, [naam 2] . In de offerte zijn er ten onrechte werkzaamheden (DO-) opgenomen die al waren uitgevoerd in fase 1 en ook de prijsverhoging van € 4.200,00 was disproportioneel, hetgeen niet acceptabel was voor Gemeente Rotterdam, zo blijkt uit de email van 29 november 2017 van [naam 2] .
II. Ook uit de gedragingen van Gemeente Rotterdam heeft IGG geen acceptatie van de offerte kunnen afleiden. Gemeente Rotterdam heeft weliswaar een aangepast ontwerp (DO+) aangeleverd, maar dat gebeurde op basis van de offerte van 20 maart 2017 en de afspraken die partijen in dat kader op 9 november 2017 met elkaar hadden gemaakt. Dat er niet is geprotesteerd is tegen uitvoering van de werkzaamheden door IGG is logisch, want die werkzaamheden stonden op basis van 3.2 van de offerte van 20 maart 2017 nog open en zijn pas op 14 december 2017 afgerond.
III. De offerte van 21 november 2017 vormt een aanbod tot het aangaan van een driepartijenovereenkomst. IGG kan er niet van uitgaan dat Gemeente Rotterdam zich als enige tegenover IGG zou willen binden als Hart van Zuid geen partij bij de overeenkomst met IGG en Gemeente Rotterdam zou zijn.
4.3
Indien Gemeente Rotterdam wel gebonden zou zijn aan de offerte van 21 november 2017 dan zou zij hooguit voor de helft aansprakelijk zijn voor de kosten, omdat de offerte bepaalt dat het honorarium in gelijke delen gefactureerd zal worden aan Gemeente Rotterdam en Hart van Zuid.
4.4
Nu geen overeenkomst tussen partijen op basis van de offerte van 21 november 2017 tot stand is gekomen en Gemeente Rotterdam haar deel van de factuur voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de geaccepteerde offerte van maart 2017 heeft voldaan ontbreekt een grondslag voor de gevorderde (handels)rente, buitengerechtelijke kosten en procedurekosten. Daarnaast worden de gevorderde procedurekosten betwist en geldt dat zij onderdeel uitmaken van een proceskostenveroordeling, waarvoor het bepaalde in artikel 237 Rv. geldt.

5..De beoordeling

5.1
Tussen partijen is in geschil of in november 2017 tussen hen een nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen op de in de offerte van 21 november 2017 genoemde condities.
5.2
Tussen partijen is niet in debat dat de offerte van 21 november 2017 van IGG niet schriftelijk is geaccepteerd namens Gemeente Rotterdam.
5.3
Vast staat dat Gemeente Rotterdam [naam 2] met betrekking tot de offerte van maart 2017 als haar opdrachtgever en contactpersoon had aangewezen. Dat daarin omstreeks november 2017 verandering was aangebracht is niet gesteld of gebleken. Nog daargelaten dat de enkele omstandigheid dat in de e-mail van [naam 2] van 10 november 2017 (productie 12 dagvaarding) is aangegeven dat correspondentie ter informatie aan de gemeente Rotterdam ter attentie van [naam 4] kon worden gestuurd, niet met zich brengt dat deze verder ook als opdrachtgever was aan te merken, volgt uit de enkele bevestiging van ontvangst van de offerte van november 2017 door [naam 4] tegenover IGG niet dat deze die offerte ook namens Gemeente Rotterdam heeft aanvaard en mocht aanvaarden.
5.3
IGG heeft gesteld dat na ontvangst van de offerte van 21 november 2017 namens de Gemeente Rotterdam op 23 november 2017 stukken zijn verstrekt aan IGG en IGG direct is gestart met de werkzaamheden. Zij stelt het leveren van die stukken als akkoord op de offerte te hebben gezien, mede gezien het feit dat indien men op een formele opdrachtbevestiging moet wachten het proces, dat onder tijdsdruk stond, enige tijd vertraagd wordt en in de eerdere opdracht de formele opdrachtbevestiging ook geruime tijd op zich liet wachten. Door Gemeente Rotterdam is echter aangevoerd dat die stukken zijn verzonden in het kader van de werkzaamheden in het kader van de overeenkomst op basis van de offerte van 20 maart 2017, nu de daarin genoemde werkzaamheden met betrekking tot DO+ fase in november 2017 nog niet waren afgerond. IGG betwist dat de DO+ fase in november 2017 nog niet was afgerond.
5.4
Voor het beantwoorden van de vraag of IGG er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat Gemeente Rotterdam akkoord gaf op de offerte met het aanleveren van stukken is van belang of en in hoeverre de in de offerte van 21 november 2017 genoemde werkzaamheden zozeer afwijken van de werkzaamheden als omschreven in de offerte van
20 maart 2017 dat Gemeente Rotterdam in redelijkheid niet had mogen veronderstellen dat die werkzaamheden zagen op de in de offerte van maart 2017 genoemde werkzaamheden. Dat kan het geval zijn als de Gemeente had moeten begrijpen dat de werkzaamheden van de DO+ fase als omschreven in de offerte van 20 maart 2017 en daarmee alle werkzaamheden voortvloeiend uit die offerte vóór november 2017 waren voltooid.
5.5
IGG heeft aangevoerd dat op 17 juli 2017 de tweede fase van de in maart 2017 geoffreerde werkzaamheden door haar zijn aangevangen, dat zij op 31 juli 2017 diverse documenten, waaronder optimalisatielijsten en de begroting had ingeleverd en dat daarover op 24 augustus 2017 overleg tussen partijen heeft plaatsgevonden, waarbij door de begrotingen wordt heengelopen. Daaruit volgt echter niet zonder meer dat daarmee fase 2 volledig was afgerond, mede gelet op de omstandigheid dat uit de door IGG overgelegde urenspecificatie volgt dat na 24 augustus 2017 nog werkzaamheden zijn verricht, zoals op 22 september 2017 (evenals daarvoor vanaf 24 juli 2017 omschreven als “Optimalisaties en demarcaties”), 3 oktober 2017 (“afstemmingsoverleg”) en 9 oktober 2017 (“DO-begroting”).
IGG stelt voorts dat zij op 27 oktober 2017 aan Gemeente Rotterdam (en aan Hart van Zuid) een eindfactuur heeft verzonden. Dat dit een eindfactuur betrof is door Gemeente Rotterdam betwist en volgt ook niet uit hetgeen op die factuur is vermeld. De term “eindfactuur” wordt op die factuur niet gebruikt en achter “factuurperiode” is “t/m september 2017” vermeld, terwijl IGG, blijkens de door haar overgelegde urenspecificatie, ook in oktober 2017 in dit kader nog werkzaamheden had verricht.
Dat deze factuur een eindfactuur betrof en de werkzaamheden met betrekking tot de tweede fase waren voltooid onderbouwt IGG voorts met de stelling dat het tussen partijen gebruik was dat pas achteraf, nadat de werkzaamheden waren voltooid, werd gefactureerd en dat ook de factuur met betrekking tot de werkzaamheden van de eerste fase ook pas is verzonden nadat die werkzaamheden waren afgerond. IGG verwijst daartoe naar de e-mail van 15 juni 2017 van [naam 2] . Hoewel dit op zichzelf niet door Gemeente Rotterdam is betwist, volgt uit de stellingen van partijen, noch uit de door hen overgelegde producties welke werkzaamheden uit de eerste fase wanneer door IGG zijn gefactureerd en wanneer die factu(u)r(en) door Gemeente Rotterdam is/zijn voldaan.
IGG verwijst verder naar de omschrijving op de factuur van oktober 2017, waarop is aangegeven dat de factuur ziet op werkzaamheden “3.1.5 Harde verificatiepunten en “3.2 Begroting DO” en daarachter de bedragen van respectievelijk € 1.000,00 en € 5.000,00”. De met 3.1.5 bedoelde werkzaamheden vallen echter volgens de offerte van 20 maart 2017 nog onder de werkzaamheden van fase 1; deze omschrijving kan dan ook niet redengevend zijn.
Voor wat betreft de gefactureerde bedragen geldt voorts dat deze precies de helft van de geoffreerde bedragen van maart 2017 met betrekking tot deze punten betreft. Dit strookt niet met de stelling van IGG dat pas achteraf, als de werkzaamheden zijn afgerond, wordt gefactureerd in samenhang met de stelling dat alle werkzaamheden in september 2017 waren afgerond. In dat geval zou dan immers meer voor de hand hebben gelegen dat de volledige geoffreerde bedragen zouden zijn gefactureerd. Ook dit aspect is derhalve niet doorslaggevend.
5.6
Dat de werkzaamheden van fase 2 van de offerte van 20 maart 2017 in oktober 2017 met de facturatie zouden zijn afgerond, zoals IGG stelt, rijmt bovendien niet met de omstandigheid dat er op 9 november 2017 een bespreking heeft plaatsgevonden tussen partijen, waarbij wederom gesproken is over een DO-begroting met betrekking tot hetzelfde bouwproject. Uit de gespreksnotitie daarvan van [naam 2] van 10 november 2017 (productie 12 dagvaarding) volgt dat toen ook besproken is dat de opdracht aan IGG (kennelijk op basis van de offerte van 20 maart 2017) mogelijk zou moeten worden herzien, omdat het daarbij zou gaan om het toetsen van wijzigingen en thans een volledige begroting werd gewenst, als ook dat IGG een en ander zou controleren en daarop zou terugkomen. Daaruit lijkt te volgen dat het voor IGG op dat moment niet evident was dat de werkzaamheden waarover op 9 november 2017 was gesproken niet zouden (kunnen) vallen onder de werkzaamheden vermeld in de offerte van 20 maart 2017, hetgeen dan weer niet strookt met het tot dan toe door haar ingenomen standpunt dat de werkzaamheden uit de offerte van maart 2017 door haar volledig waren uitgevoerd.
De offerte van 21 november 2017 is op dit punt evenmin eenduidig. Immers indien IGG meent dat de werkzaamheden genoemd in de offerte van 20 maart 2017 volledig door haar waren uitgevoerd, dan is het niet onlogisch dat ook het daaraan verbonden budget volledig was uitgeput, de geoffreerde bedragen waren immers op die werkzaamheden afgestemd. Dat zou geen nadere tekst en uitleg behoeven. Onder paragraaf 2 van de offerte van 21 november 2017, wordt echter omstandig uiteengezet waarom dat budget was uitgeput: er moesten aanzienlijk meer metingen worden verricht ten gevolge van de verschillen tussen aangeleverd tekenwerk en de begroting en het beprijzen van de demarcatie- cq. optimalisatielijst had veel meer werkzaamheden met zich meegebracht dan verwacht. Dit wijst er op IGG meent dat de werkzaamheden die vanaf november 2017 zouden worden verricht weliswaar konden worden geschikt onder de werkzaamheden genoemd in de offerte van 20 maart 2017, maar dat voor de uitvoering van die werkzaamheden geen budget meer over was en zij zich daarom genoodzaakt zag die werkzaamheden (extra) in rekening te brengen. Daarbij komt nog dat in die offerte van 21 november 2017 onder de te verrichten werkzaamheden nagenoeg dezelfde werkzaamheden worden genoemd als in fase 1 van de offerte van 20 maart 2017. Het is onduidelijk op welke grond IGG dat heeft kunnen doen, gelet op de omstandigheid dat in de offerte van 20 maart 2017 vaste prijzen waren afgesproken.
5.7
Hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de diverse onduidelijkheden, leidt reeds tot de conclusie dat niet geoordeeld kan worden dat IGG er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat Gemeente Rotterdam met het aanleveren van stukken op 23 november 2017 akkoord gaf op de offerte van 21 november 2017. In dat kader heeft IGG, in reactie op het verweer van Gemeente Rotterdam, verder ook geen concreet bewijs aangeboden met betrekking tot relevante omstandigheden die - indien bewezen - tot beslissing van de zaak in de door haar voorgestane zin kunnen leiden. De keuze van IGG om werkzaamheden te gaan uitvoeren op basis van deze offerte waarop zij nog geen officieel akkoord van Gemeente Rotterdam had komt dan ook geheel voor haar rekening en risico.
De slotsom is dan ook dat de door IGG gestelde grondslag voor haar vordering niet is komen vast te staan en deze integraal wordt afgewezen.
5.8
Hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd behoeft geen bespreking, nu dit niet tot een ander oordeel leidt.
5.9
IGG is de partij die ongelijk krijgt en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Gemeente Rotterdam begroot op € 960,00 aan salaris voor de gemachtigde.
5.1
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

6..De beslissing

De kantonrechter,
wijst de vordering af;
veroordeelt IGG in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Gemeente Rotterdam vastgesteld op € 960,00 aan salaris voor de gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
en indien IGG niet binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op:
- € 120,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is IGG de wettelijke rente over al deze bedragen verschuldigd van de veertiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis, voor zover het de veroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
898/362