Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 25 november 2019, met één productie;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 29 januari 2020 waarbij een mondelinge behandeling is gelast.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonbron en een gedaagde huurder. De eiser, Woonbron, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege huurachterstand. De gedaagde, die werd bijgestaan door een gemachtigde, erkende de huurachterstand maar voerde aan dat ontbinding en ontruiming disproportioneel zouden zijn gezien haar medische situatie, waaronder PTSS. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de huurbetalingen en dat er sprake was van herhaalde wanprestatie. De rechter oordeelde dat de huurachterstand van € 985,31 toewijsbaar was en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na de uitspraak. De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en proceskosten aan Woonbron. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.