ECLI:NL:RBROT:2020:3329

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
C/10/592476 / JE RK 20-594
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • J.A.M.J. Janssen - Timmermans
  • D.R. van Staveren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming tijdens coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2020 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in het kader van de coronamaatregelen, waarbij de mondelinge behandeling telefonisch heeft plaatsgevonden. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, had op 3 maart 2020 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor een jaar. De ouders van de minderjarige hebben ingestemd met dit verzoek, omdat zij baat hebben bij de begeleiding die de GI biedt.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de opvoeding van de minderjarige veel vraagt van de ouders, die moeite hebben met het begrenzen van het zelfbepalende gedrag van hun kind. Ondanks eerdere stappen die zijn gezet in de behandeling, is er nog veel werk aan de winkel. De ouders hebben aangegeven dat zij nog hulp en steun nodig hebben bij de opvoeding. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de telefonische verklaringen van de betrokken partijen geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Dit is in lijn met het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen tot 19 april 2021 en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 2 april 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/592476 / JE RK 20-594
datum uitspraak: 31 maart 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2007 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 3 maart 2020, ingekomen bij de griffie op 3 maart 2020.
De mondelinge behandeling van deze zaak ter terechtzitting stond gepland op 31 maart 2020. Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter op 31 maart 2020 de volgende personen telefonisch gehoord:
- [voornaam minderjarige] , die apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders
Bij beschikking van 19 april 2019 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 19 april 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar.

Het standpunt van de ouders

De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de GI. Zij hebben baat bij de begeleiding.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en hetgeen door partijen telefonisch naar voren is gebracht, is gebleken dat de opvoeding van [voornaam minderjarige] veel vraagt van de ouders. Zij hebben moeite met het begrenzen van het zelfbepalende gedrag van [voornaam minderjarige] . Hoewel de behandelaar van Multi Dimensionele Familie Therapie (MDFT) in december 2019 heeft aangegeven dat er stappen zijn gemaakt, werd ook aangegeven dat er nog een hoop te doen is in het gezin. Duidelijk is dat de ouders nog hulp en steun nodig hebben bij de opvoeding van [voornaam minderjarige] . De ouders erkennen dit ook. Op dit moment is de ondersteuning voor praktische zaken uitgebreid naar vier uur in de week en de opvoedondersteuning naar zes uur in de week. De komende periode zal moeten blijken of dat voldoende is. De kinderrechter is gelet op het voorgaande met alle partijen van oordeel dat een verlenging van de ondertoezichtstelling nog noodzakelijk is, zodat de jeugdbeschermer de ouders kan blijven ondersteunen, de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] kan blijven volgen en zo nodig extra hulpverlening kan inzetten.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] daarom verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 19 april 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.M.J. Janssen - Timmermans, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier en in het openbaar uitgesproken op
31 maart 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 april 2020
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.