ECLI:NL:RBROT:2020:3327

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
C/10/592166 / JE RK 20-559
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • J.A.M.J. Janssen - Timmermans
  • D.R. van Staveren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming tijdens coronamaatregelen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2020 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 29 april 2020 en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om deze verlenging met vijf maanden, tot aan de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak telefonisch behandeld, gezien de coronamaatregelen die fysieke zittingen belemmerden. De ouders van [voornaam minderjarige] hebben ingestemd met het verzoek van de GI, omdat zij de hulp van de jeugdbeschermer nog nodig hebben. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] een positieve ontwikkeling doormaakt, maar dat de thuissituatie nog onstabiel is. Er zijn nog regelmatig ruzies binnen het gezin, wat de noodzaak voor de ondertoezichtstelling onderstreept. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd tot 26 september 2020, zodat de jeugdbeschermer de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] kan blijven volgen en de ouders kan ondersteunen in het stabiliseren van de thuissituatie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/592166 / JE RK 20-559
datum uitspraak: 31 maart 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2002 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 februari 2020, ingekomen bij de griffie op 26 februari 2020.
De mondelinge behandeling van deze zaak ter terechtzitting stond gepland op 31 maart 2020. Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op
www.rechtspraak.nlis gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter op 31 maart 2020 de volgende personen telefonisch gehoord:
- [voornaam minderjarige] , die apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader, bijgestaan door een tolk in de Turkse taal, mw. S. Ömür,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders. [voornaam minderjarige] woont bij de ouders.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van vijf maanden (naar de kinderrechter begrijpt: tot aan haar meerderjarigheid).
De GI heeft ter aanvulling op het verzoekschrift naar voren gebracht dat het met [voornaam minderjarige] best goed gaat. Er vinden nog regelmatig evaluaties plaats over haar behandeltraject bij Mentaal Beter. De GI wil de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] de komende maanden nog volgen en met de ouders in gesprek over de huidige situatie, waarbij ook de wijkmedewerker van de tweelingbroer van [voornaam minderjarige] betrokken zal worden.

Het standpunt van de ouders

De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de GI. De ouders hebben de hulp van de jeugdbeschermer nog nodig, zodat [voornaam minderjarige] op hen kan terugvallen als dat nodig is.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en hetgeen door partijen telefonisch naar voren is gebracht, is gebleken dat [voornaam minderjarige] een positieve ontwikkeling doormaakt. Zij laat op school voorbeeldig gedrag zien en haar behandeltraject bij Mentaal Beter verloopt goed. De thuissituatie van [voornaam minderjarige] is echter nog onstabiel. Er is nog regelmatig sprake van ruzies tussen de familieleden, waarbij [voornaam minderjarige] betrokken wordt. De kinderrechter is met alle partijen van oordeel dat [voornaam minderjarige] en de ouders nog baat zullen hebben bij voortzetting van de ondertoezichtstelling. De jeugdbeschermer kan de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] blijven volgen en met de ouders in gesprek over wat nodig is om de thuissituatie te stabiliseren.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] daarom verlengen tot aan haar meerderjarigheid.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 26 september 2020;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.M.J. Janssen - Timmermans, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier en in het openbaar uitgesproken op
31 maart 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 april 2020
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.