ECLI:NL:RBROT:2020:3308
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Faillietverklaring van PURPLE SUBMARINE HOLDING B.V. in het kader van de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken
Op 10 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de faillietverklaring van PURPLE SUBMARINE HOLDING B.V., op verzoek van ABN AMRO BANK N.V. en andere verzoeksters. Het verzoekschrift was ingediend op 27 februari 2020 en de rechtbank had de verzoeksters en verweerster schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van het verzoekschrift. De verweerster, PURPLE SUBMARINE HOLDING B.V., heeft echter niet gereageerd op de oproep en ook geen standpunt ingenomen. De rechtbank heeft de verzoeksters telefonisch gehoord op 31 maart en 7 april 2020, waarbij mr. T.E. Booms namens de verzoeksters verklaarde dat er geen reactie van de verweerster was ontvangen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er summierlijk bewijs is van het vorderingsrecht van de verzoeksters en dat de verweerster in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen. Gelet op de Europese regelgeving was de rechtbank bevoegd om deze insolventieprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de verweerster in Nederland ligt.
In de beslissing heeft de rechtbank PURPLE SUBMARINE HOLDING B.V. in staat van faillissement verklaard, mr. B.A. Cnossen benoemd tot rechter-commissaris en mr. P.A. de Lange als curator aangesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een termijn van veertien dagen gesteld voor verzet tegen deze uitspraak, dat uitsluitend door een advocaat kan worden ingesteld.