Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 17 juli 2018;
- de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door D. van der Meer, psychiater, en K.G.A. Nieuwenhuis, Wzd-functionaris van 15 januari 2020;
- de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 21 januari 2020;
- de verklaring van de zorgaanbieder Korsakovcentrum Slingedael van 22 januari 2020;
- het zorgplan van 19 augustus 2019.
- cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
- R.M.B. Helder, specialist ouderengeneeskunde, K.G.A. Nieuwenhuis, Wzd-functionaris en M. Jansen, eerst verantwoordelijke verzorgende, allen verbonden aan het Korsakovcentrum Slingedael.
2..Beoordeling
Kamerstukken II2019/20, 35370, 1). De aangekondigde AMvB is nog niet vastgesteld. Er zijn nu cliënten met bovengenoemde aandoeningen die in Wzd-instellingen verblijven, waaronder onderhavige cliënt. Dit is voor de praktijk een onwerkbare situatie en strookt niet met de doelstellingen van de Wzd (en de Wvggz), te weten het bieden van behandeling en het afwentelen van ernstig nadeel. De rechtbank anticipeert daarom op de aangekondigde spoedige wijziging van het Besluit zorg en dwang en verstaat dat het syndroom van Korsakov, de ziekte van Huntington en niet-aangeboren hersenletsel in het onderhavige geval wordt gelijkgesteld met een psychogeriatrische aandoening en een verstandelijke handicap als bedoeld in artikel 1 lid 4 Wzd.