ECLI:NL:RBROT:2020:3273
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot faillietverklaring in het kader van de Corona-crisis
Op 26 maart 2020 heeft de aangever een verzoek tot faillietverklaring ingediend bij de rechtbank Rotterdam. Dit verzoek werd behandeld onder de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Corona-crisis (TARIC). De rechtbank heeft de aangever schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van het verzoek en hem de mogelijkheid geboden om zijn standpunt naar voren te brengen. De aangever is op 31 maart 2020 telefonisch gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangever verkeert in een toestand van niet kunnen betalen, wat voldoet aan de eisen van de Faillissementswet voor een eigen aangifte tot faillietverklaring. Echter, de rechtbank heeft ook geconstateerd dat er geen voldoende baten zijn om de kosten van het faillissement te dekken, laat staan dat er enige uitkering aan schuldeisers te verwachten valt. De aangever heeft eerder, in 2009 en 2012, faillietverklaringen gehad die zijn opgeheven wegens gebrek aan baten.
De rechtbank oordeelt dat het indienen van een eigen aangifte tot faillietverklaring in dit geval misbruik van recht oplevert. Er is een onevenredigheid tussen het belang van de aangever en het belang van een curator, die geconfronteerd zou worden met een faillissement zonder enige kans op baten. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen belangen van derden zijn die het faillissement rechtvaardigen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen.