Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- namens verzoekster, mr. Z.B. Gyömörei;
- namens verweerster, [betrokkene 3] , bestuurder.
Rechtbank Rotterdam
Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak waarbij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [betrokkene 2] HOLDING B.V. failliet is verklaard. Het verzoek tot faillietverklaring was ingediend door [betrokkene 1] BEHEER B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. Z.B. Gyömörei. De rechtbank heeft de zaak behandeld onder toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken (TARIC) vanwege de bijzondere omstandigheden door de Corona-crisis. Tijdens de zitting op 31 maart 2020 zijn beide partijen telefonisch gehoord, waarbij verzoekster haar standpunt heeft toegelicht en verweerster haar betalingsproblemen heeft erkend.
Verzoekster stelde dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen, met een onbetaalde vordering van € 282.106,70 voortkomend uit een hypothecaire geldlening. Verweerster heeft niet betwist dat zij haar verplichtingen niet is nagekomen en heeft verzocht om uitstel van de behandeling van het faillissementsverzoek tot na 1 oktober 2020, om de woning te verkopen en haar schuldeisers te voldoen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs is van de betalingsonmacht van verweerster en dat er geen reden was om de behandeling van het verzoek aan te houden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerster niet in staat is om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen en dat er sprake is van meerdere onbetaalde vorderingen. Gezien het feit dat verweerster eerder al uitstel van betaling heeft gekregen zonder dat dit heeft geleid tot een oplossing, heeft de rechtbank besloten het faillissement uit te spreken. De rechtbank benoemde mr. W.J. Roos-van Toor tot rechter-commissaris en mr. H. van der Schouw tot curator. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 april 2020.