Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 21 oktober 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- het vonnis van 4 december 2019, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
2..De vaststaande feiten
Graag een reactie van u over bovenstaande daar wij niet van plan zijn aan die zinloze werkzaamheden mee te werken.”
3..De vordering
1 oktober 2018 wist dat de renovatiewerkzaamheden aan dit woonblok niet zouden worden uitgevoerd, heeft zij [eiseres] daarover niet bericht. Door dit nalaten heeft Havensteder zich onrechtmatig jegens [eiseres] gedragen en haar onnodig op kosten gejaagd.
4..Het verweer
Havensteder is jegens [eiseres] alleen schadeplichtig indien [eiseres] schade heeft geleden die het gevolg is van een aan Havensteder toe te rekenen onrechtmatige gedraging jegens [eiseres] . Daarvan is in casu geen sprake.
5..De beoordeling
22 augustus en 4 september 2018 èn dat Havensteder, hoewel zij daarvan 1 oktober 2018 (dus vóór aanvang van die werkzaamheden) op de hoogte was, [eiseres] niet heeft medegedeeld dat de renovatiewerkzaamheden ten aanzien van het onderhavige woonblok niet zouden worden uitgevoerd.