ECLI:NL:RBROT:2020:3063

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
C/10/592964 / FA RK 20-1639
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

Op 30 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoekschrift werd op 11 maart 2020 ingediend en bevatte diverse bijlagen, waaronder een zorgplan en een medische verklaring van arts G. van Merwijk. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 maart 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, haar echtgenoot en een casemanager dementie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan de ziekte van Alzheimer, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, aangezien er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar zijn. De cliënt verzet zich tegen de opname, maar de rechtbank concludeert dat de criteria voor een rechterlijke machtiging zijn vervuld.

De rechtbank verleent daarom de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 30 september 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt op 2 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592964 / FA RK 20-1639
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 30 maart 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. J.G. Colombijn-Broersma te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 11 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het zorgplan;
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 12 december 2018;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door G. van Merwijk, arts, van 27 februari 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 14 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) gelijktijdig telefonisch gehoord:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam 1] , echtgenoot van betrokkene;
 [naam 2] - van Scheers, dochter van betrokkene;
 J. Lange, casemanager dementie, verbonden aan het Spectrum, locatie de Sterrenlanden te Dordrecht.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Er zijn stoornissen in het korte- en langetermijngeheugen. Cliënt kan niet meer alleen gelaten worden, aldus de echtgenoot van cliënt. Ook wanneer de echtgenoot haar (kort) verlaat raakt zij in paniek. Hij moet haar continue in de gaten houden om haar te ondersteunen en om te voorkomen dat er gevaarlijke situaties ontstaan. Zij wil helpen bij het koken, maar dit lukt haar niet meer. Zij wil zelfstandig traplopen, maar door evenwichtsstoornissen is er sprake van valgevaar. Voorts herkent zij haar echtgenoot niet altijd als zodanig, er zijn momenten dat zij denkt dat hij haar broer is. Ook zijn er hallucinaties in de loop van de dag en dan ziet zij personen die er niet zijn.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. In de thuissituatie doet cliënt een groot beroep op haar echtgenoot, waardoor hij overbelast is geraakt. Er is 24 uur per dag begeleiding en zorg nodig.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt ziet geen problemen in de thuissituatie en wenst in haar eigen woning te blijven.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 september 2020.
Deze beschikking is op 30 maart 2020 mondeling gegeven door mr. mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 2 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.