ECLI:NL:RBROT:2020:3062

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
C/10/591655 / FA RK 20-1043
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 30 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die lijdt aan schizofrenie, vertoonde gedrag dat leidde tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat, mr. N. Schuerman, gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg beoordeeld en vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis ernstig nadeel veroorzaakte. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 30 september 2020. De rechtbank heeft benadrukt dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt door griffier J. Veldthuis.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/591655 / FA RK 20-1043
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 30 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene ] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. N. Schuerman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt:
  • het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 17 februari 2020;
  • het proces-verbaal van de zitting van 10 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door A. Sterrenburg, psychiater, van 3 februari 2020;
 het zorgplan van 29 januari 2020 met bijlagen;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante voor betrokkene zijn en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) gelijktijdig telefonisch gehoord:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 D. Schouten, ambulant verpleegkundige, verbonden aan GGZ Delfland.
1.2.
De officier is ter zitting niet (telefonisch) gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is inmiddels gestabiliseerd en het gaat redelijk goed met hem. Ook is er enig ziektebesef en –inzicht. Er zijn echter nog steeds momenten waarop het minder goed gaat met betrokkene. Zo is betrokkene eind 2019 enkele dagen opgenomen geweest vanwege een psychotische decompensatie. Op deze momenten is de bereidheid om vrijwillig mee te werken aan de behandeling niet gegarandeerd. Wanneer toestandsbeeld van betrokkene verslechtert raakt hij snel geagiteerd, mogelijk agressief en is er sprake van een verminderde zelfzorg. Ook heeft hij dan last van becommentariërende akoestische hallucinaties.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van 6 maanden;
 het beperken van de bewegingsvrijheid, voor de duur van maximaal 4 weken en enkel bij opname in een accommodatie;
 het insluiten, voor de duur van maximaal 1 week en enkel bij opname in een accommodatie;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene, voor de duur van maximaal 4 weken en enkel bij opname in een accommodatie;
 het onderzoek aan kleding of lichaam, voor de duur van maximaal 4 weken en enkel bij opname in een accommodatie;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, voor de duur van maximaal 4 weken en enkel bij opname in een accommodatie;
 het opnemen in een accommodatie, voor de duur van 4 weken per incident.
Het uitgangspunt is dat betrokkene ambulante zorg zal ontvangen. Alleen wanneer zich opnieuw een situatie voortdoet waarin het toestandsbeeld van betrokkene verslechterd, mogelijk door het weigeren van medicatie of het niet nakomen van afspraken met de ambulante zorg, kan heropname en een beperking van de bewegingsvrijheid volgen.
Direct na de uitspraak is een formulier ingevuld en aan de instelling en de advocaat gefaxt waarop de vormen van verplichte zorg zijn aangekruist, de zogeheten ‘Kennisgeving mondelinge uitspraak verplichte zorg Wvggz’. Op dit formulier is het toedienen van voeding niet aangekruist, maar achter deze vorm van verplichte vorm is abusievelijk wel ‘6 maanden’ geschreven. Het toedienen van voeding is tijdens de mondelinge behandeling echter niet toegewezen als vorm van verplichte zorg.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 september 2020.
Deze beschikking is op 30 maart 2020 mondeling gegeven door mr. mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 2 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.