Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 17 februari 2020;
- het proces-verbaal van de zitting van 10 maart 2020.
Rechtbank Rotterdam
Op 30 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die lijdt aan schizofrenie, vertoonde gedrag dat leidde tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat, mr. N. Schuerman, gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg beoordeeld en vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis ernstig nadeel veroorzaakte. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 30 september 2020. De rechtbank heeft benadrukt dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt door griffier J. Veldthuis.