Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de schriftelijke rolbeslissing van 9 november 2018 (gedaagde krijgt alsnog gelegenheid een conclusie van dupliek te nemen);
- de conclusie van dupliek.
2..De vaststaande feiten
6 mei 2013. Eiseres meldt hierin, samengevat:
30 mei 2013. Eiseres meldt hierin, deels samengevat:
binnen 14 dagen na briefdatum” heeft plaatsgevonden;
31 mei 2013. Deze brief heeft dezelfde strekking als de brief van 6 mei
1 juli 2013. Deze brief heeft dezelfde strekking als de brief van 30 mei
binnen 14 dagen na briefdatum”leest als een aanmaning die voldoet aan de wettelijke voorwaarde “
tot betaling binnen een termijn van 14 dagen, aanvangende de dag na aanmaning.”
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling van de vordering
eerste premieop de polis was, dan wel een
vervolgpremie. Dit verschil is relevant omdat de polisvoorwaarden kunnen bepalen dat bij niet-betaling van de eerste premie überhaupt geen verzekeringsovereenkomst tot stand komt.
vervolgpremiegaat.
binnen 14 dagen na briefdatum.’De wet bezigt echter andere bewoordingen. De wet noemt een termijn van 14 dagen ‘
aanvangende de dag na aanmaning.’Dat is een relevant verschil. Een aanmaning is een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring. Een dergelijke verklaring moet, om haar werking te hebben, de wederpartij hebben bereikt (art. 6:37 lid 3 BW). Dit betekent dat de termijn van 14 dagen pas kan gaan lopen na ontvangst van de aanmaning. En dat zal niet de briefdatum zijn. Post pleegt niet dezelfde dag bezorgd te worden, maar één of (zelfs) meer dagen later. De handelwijze van eiseres is in strijd met de wet: gedaagde is geen termijn van 14 dagen gegund, maar een termijn van 14 dagen minus de tijd die de brieven nodig hebben om gedaagde te bereiken. Het onder de feiten aangehaalde niet-bindende advies van het Kifid miskent dit en gaat in zoverre uit van een onjuiste rechtsopvatting.