ECLI:NL:RBROT:2020:2930

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
3 april 2020
Zaaknummer
C/10/592432 / FA RK 20-1381
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging aansluitend op een crisismaatregel, artikel 7:11 Wvggz

Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type en een posttraumatische stressstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene heeft geen ziektebesef en is opgenomen met een manisch psychotisch toestandsbeeld. De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en het verhandelde ter zitting geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met uitzondering van het toedienen van medicatie en het uitoefenen van toezicht, die voor een kortere duur van twee maanden zijn toegewezen. De rechtbank heeft de maatregelen die getroffen kunnen worden als verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het uitoefenen van toezicht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beschikking is mondeling gegeven op 18 maart 2020 en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592432 / FA RK 20-1381
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 maart 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Kasperspad te Dordrecht,
advocaat mr. P.C. van Houten te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 2 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door M. Kleinjan, psychiater, van 28 februari 2020;
 de zorgkaart van 27 februari 2020;
 het zorgplan van 17 februari 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur op het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz
 de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt (in het bijzijn van de verpleegkundig specialist en de verpleegkundige);
 haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam 1] , verpleegkundig specialist , en [naam 2] , verpleegkundige, beiden verbonden aan Yulius, locatie Kasperspad.
1.2.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type en een posttraumatische stressstoornis.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept. Betrokkene is al geruime tijd bekend met bovengenoemde stoornis, waarbij er sprake is van stemmingswisselingen, achterdocht en impulsief en chaotisch gedrag. Betrokkene heeft geen ziektebesef en is opgenomen met een manisch psychotisch toestandsbeeld nadat zij het innemen van haar medicatie in de thuissituatie heeft gestaakt. Gedurende de opname heeft betrokkene onvoorspelbaar en geagiteerd gedrag getoond en was zij dreigend naar personeel. Hoewel het innemen van de medicatie in eerste instantie moeizaam verliep, heeft de verpleegkundig specialist ter zitting verklaard dat dit de afgelopen periode beter is gegaan. Het psychotische toestandsbeeld is hierdoor fors verbeterd, maar het ernstig nadeel is nog niet volledig geweken. De bereidheid tot het innemen van medicatie is – mede gelet op het afwezig zijn van ziektebesef – nog te kwetsbaar om betrokkene zonder verplichte zorg naar huis te laten gaan. Het is wel de bedoeling dat betrokkene binnenkort weer naar huis gaat en in die situatie gedwongen ambulante zorg krijgt. Als zij nu al naar huis zou gaan, is het risico op het weer niet innemen van de medicatie het gevaar. Er is nog net iets meer stabiliteit nodig.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaat uit:
 het toedienen van medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, voor de duur van zes maanden;
 het beperken van de bewegingsvrijheid, voor de duur van twee maanden;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene, voor de duur van zes maanden;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, voor de duur van twee maanden;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, voor de duur van twee maanden;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, voor de duur van twee maanden;
 het opnemen in een accommodatie, voor de duur van twee maanden..
De overig door de officier verzochte vorm van verplichte zorg (het insluiten) wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de verpleegkundig specialist ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig is om het ernstig nadeel af te wenden.
Gelet op de verklaring van de verpleegkundig specialist dat de vrijheden van betrokkene worden uitgebreid en op korte termijn naar haar ontslag wordt toegewerkt, ziet de rechtbank aanleiding om overige vormen van verplichte zorg (met uitzondering van het toedienen van medicatie en het uitoefenen van toezicht) toe te wijzen voor een kortere duur, te weten twee maanden.
2.2.3.
De in het zorgplan genoemde zorg zal naar het oordeel van de rechtbank echter het ernstig nadeel niet volledig kunnen wegnemen. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat er tevens een andere vorm van verplichte zorg dient te worden verleend, te weten het uitoefenen van toezicht op betrokkene. Ter zitting heeft de verpleegkundig specialist gemotiveerd verklaard dat dat deze vorm van verplichte zorg noodzakelijk is nu betrokkene in het verleden is gestopt met het innemen van haar medicatie. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
2.2.4.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 september 2020.
Deze beschikking is op 18 maart 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.