ECLI:NL:RBROT:2020:2929

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
3 april 2020
Zaaknummer
C/10/592562 / FA RK 20-1450
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De zaak betreft een cliënt die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek dementie, en die niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de cliënt leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De cliënt woont samen met haar echtgenoot, die door de zorg voor haar ernstig overbelast is geraakt. Ondanks de inzet van thuiszorg, accepteert de cliënt deze hulp niet, wat de noodzaak voor opname in een geregistreerde accommodatie onderstreept. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 18 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt door griffier R. Jelicic.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592562 / FA RK 20-1450
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 maart 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg, hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende en thans verblijvende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. R.L.I. Jansen te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 4 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 4 maart 2020;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door drs. A. Vijfvinkel, specialist ouderengeneeskunde, van 27 februari 2020;
 de begeleidende brief van zorgaanbieder Rivas, met daarin een verklaring van de zorgaanbieder, de medische gegevens en het behandelplan van 27 februari 2020;
 het besluit inzake de toets tot opname en verblijf op grond van artikel 21 Wzd van 13 februari 2020;
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 13 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt (in het bijzijn van de casemanager);
 haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam] , casemanager, verbonden aan Rivas.
Daarnaast waren de zoon en dochter van cliënt bij cliënt aanwezig gedurende de mondelinge behandeling.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Cliënt is in 2019 gediagnosticeerd met dementie. Bij cliënt zijn geheugen- en oriëntatiestoornissen geconstateerd en zij raakt snel geagiteerd. Cliënt woont samen met haar echtgenoot en de spanningen lopen regelmatig op, waardoor er sprake is van verbale agressie en er confrontaties plaatvinden. Cliënt gaat regelmatig ’s nachts in haar pyjama naar buiten om te roken, waarmee zij haar echtgenoot wakker houdt. Zij weigert zorg, omdat zij denkt dat zij zichzelf nog iedere dag wast en schone kleding aandoet (terwijl dat niet zo is). Daarnaast bestaan er ernstige zorgen over de lichamelijke gezondheid van cliënt. Zij valt regelmatig en heeft ernstig ondergewicht. Zij weegt nog maar 29 kilo.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt kan in de thuissituatie niet meer voor zichzelf zorgen. Zij heeft 24-uurs toezicht en zorg nodig.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er is thuiszorg ingezet, maar cliënt accepteert deze hulp niet. De echtgenoot van cliënt is vanwege zijn hart- en longproblemen lichamelijk kwetsbaar en wordt door de zorg voor cliënt ernstig overbelast. Dit heeft ertoe geleid dat hij suïcidale gedachten heeft gekregen. Door de opname van cliënt kan haar echtgenoot worden ontlast. Hij kon het emotioneel niet aan om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt betwist de gestelde diagnose, heeft geen ziektebesef en –inzicht en heeft bij de mondelinge behandeling aangegeven dat zij niet inziet waarom zij niet meer thuis zou kunnen wonen.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 september 2020.
Deze beschikking is op 18 maart 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.