ECLI:NL:RBROT:2020:2926

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
3 april 2020
Zaaknummer
C/10/587162 / JE RK 19-3642
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 maart 2020 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze machtiging, omdat [naam kind] onvoldoende vaardigheden heeft ontwikkeld om met vrijheden om te gaan en momenteel verblijft in een gesloten jeugdhulpinstelling, Schakenbosch. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkenen telefonisch zijn gehoord in verband met de COVID-19 maatregelen.

De feiten tonen aan dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder. [naam kind] is onder toezicht gesteld tot 13 december 2020 en heeft eerder een machtiging voor gesloten jeugdhulp gekregen. De Raad heeft de machtiging verlengd voor de duur van zes maanden, omdat [naam kind] nog niet klaar is voor een overstap naar een open groep. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] gebaat is bij de structuur en begeleiding van de gesloten jeugdhulp, en dat er nog onvoldoende vaardigheden zijn ontwikkeld om zelfstandig te functioneren.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen, waaronder de moeder, de vader, de advocaat van [naam kind] en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om verdere stagnatie van de ontwikkeling van [naam kind] te voorkomen. De beschikking verleent de machtiging tot gesloten jeugdhulp met ingang van 24 maart 2020 tot 24 juni 2020, waarbij de kinderrechter benadrukt dat [naam kind] met vrijheden moet leren omgaan en dat er een passende open groep moet worden gevonden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/587162 / JE RK 19-3642
datum uitspraak: 19 maart 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van deze rechtbank van 13 december 2019 en de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de zitting op 6 maart 2020,
- de instemmende verklaring d.d. 2 maart 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper,
- de brief van Schakenbosch van 10 maart 2020, ingekomen bij de griffie op 12 maart 2020.
Op 19 maart 2020 zou de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandelen. Omdat in verband met het COVID-19 virus de rechtbanken slechts zeer beperkt toegankelijk zijn, zijn betrokkenen in de gelegenheid gesteld om telefonisch gehoord te worden.
De kinderrechter heeft telefonisch gehoord:
- de advocaat mr. R. Tetteroo namens [naam kind] ,
- de moeder,
- de vader, dhr. [naam vader] , als informant,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
[naam kind] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft bij Schakenbosch, een gesloten jeugdhulpinstelling.
Bij beschikking van 13 december 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot
13 december 2020. Bij deze beschikking is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 24 december 2019 tot 24 maart 2020. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Nu resteert de periode tot
24 juni 2020.
De Raad heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] heeft onvoldoende vaardigheden ontwikkeld om te kunnen omgaan met vrijheden en overgeplaatst te worden naar een open groep. Het is noodzakelijk voor [naam kind] om structuur te blijven bieden.

De standpunten

De GI heeft ingestemd met het verzoek van de Raad. Er was sprake van miscommunicatie. Op de voorgaande zitting is gesuggereerd dat [naam kind] toen al geschikt was voor een open groep en alleen nog gesloten was geplaatst omdat nog geen plek op een open groep was gevonden. Dit is niet het geval; gesloten plaatsing is op dit moment nog noodzakelijk. Uit het verslag van Schakenbosch blijkt dat [naam kind] externe begrenzing nodig heeft om aan zijn gedrag te werken. Hij heeft onvoldoende intrinsieke motivatie om zijn behandeling voort te zetten zonder structuur en begrenzing. De behandeling bij de Waag is pasgeleden gestart en moet worden voortgezet. Deze behandeling focust zich op cognitieve herstructurering en sluit aan op het advies uit het persoonlijkheidsonderzoek (PO). Ook staat [naam kind] op een wachtlijst voor een open groep bij Schakenbosch en Jeugdformaat. Om te bezien welke open groep passend is, zal een jongerencoach aan [naam kind] worden gekoppeld. Dit proces zal ongeveer negen weken duren. Daarnaast wordt toegewerkt naar slaapverlof bij de moeder.
De advocaat van [naam kind] brengt naar voren dat de visie van de Raad en de GI nu anders is dan voorheen. [naam kind] blijkt momenteel niet klaar te zijn voor een open groep. Ook Schakenbosch heeft aangegeven dat er contra-indicaties zijn voor een plaatsing op een open groep. De advocaat vindt dat de redenen voor een gesloten plaatsing summier zijn. Een open groep kan [naam kind] ook duidelijkheid en structuur bieden. Omdat er momenteel geen andere plek beschikbaar is, refereert de advocaat zich aan het oordeel van de kinderrechter.
De moeder is het eens met het verzoek. [naam kind] heeft goede stappen gezet, maar er zijn nog een aantal punten waar hij aan moet werken. [naam kind] heeft dit zelf ook aangegeven. Hij is ongeduldig en wil direct resultaat zien. De moeder heeft liever dat [naam kind] op de gesloten groep blijft en daar behandeling krijgt en leert omgaan met zijn vrijheden.
De vader heeft aangegeven dat hij ziet dat [naam kind] zijn best doet. De vader heeft geen problemen met [naam kind] en praat veel met hem. [naam kind] krijgt geen beloning voor zijn harde werken.

De beoordeling

Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter de zittingsvertegenwoordiger van de Raad, een vertegenwoordigster van de GI, de ouders en de advocaat van [naam kind] telefonisch gehoord. De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
[naam kind] verblijft vanwege ernstige zorgen al geruime tijd in de gesloten jeugdhulpinstelling Schakenbosch. Het heeft lang geduurd voordat een PO werd afgenomen. Pasgeleden is het PO afgerond, waarmee duidelijk is geworden welke behandeling passend is bij de problematiek van [naam kind] . Weliswaar is op de vorige zitting van 6 maart 2020 aangegeven dat [naam kind] klaar was voor een overplaatsing naar een open groep; thans blijkt echter dat [naam kind] nog niet klaar is voor een overstap naar een open groep. [naam kind] maakt een positieve ontwikkeling door bij Schakenbosch en is gebaat bij de duidelijkheid, structuur en begeleiding van de gesloten jeugdhulp. Hij heeft echter nog onvoldoende vaardigheden ontwikkeld om door te stromen naar een open groep. [naam kind] geeft nog weinig openheid van zaken en toont beperkt zelf- en probleeminzicht. Daarnaast is de moeder nog onvoldoende in staat om weerstand te bieden aan [naam kind] . Hierdoor is een thuisplaatsing nog niet mogelijk. De kinderrechter begrijpt de frustratie van [naam kind] dat het lang duurt en dat hij weinig beloning terug ziet voor zijn inspanningen. De kinderrechter vindt het ook belangrijk dat [naam kind] zijn behandeling af kan maken binnen de structuur van de gesloten groep om verder stagnering van de ontwikkeling te voorkomen. Ook staat [naam kind] op een wachtlijst voor een open groep. De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de resterende duur van drie maanden. De komende periode dient [naam kind] met vrijheden te leren omgaan en dient een passende open groep gevonden te worden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 24 maart 2020 tot 24 juni 2020 betreffende [naam kind] .
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Siemons, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Moraal als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.