In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 maart 2020 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze machtiging, omdat [naam kind] onvoldoende vaardigheden heeft ontwikkeld om met vrijheden om te gaan en momenteel verblijft in een gesloten jeugdhulpinstelling, Schakenbosch. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkenen telefonisch zijn gehoord in verband met de COVID-19 maatregelen.
De feiten tonen aan dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder. [naam kind] is onder toezicht gesteld tot 13 december 2020 en heeft eerder een machtiging voor gesloten jeugdhulp gekregen. De Raad heeft de machtiging verlengd voor de duur van zes maanden, omdat [naam kind] nog niet klaar is voor een overstap naar een open groep. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] gebaat is bij de structuur en begeleiding van de gesloten jeugdhulp, en dat er nog onvoldoende vaardigheden zijn ontwikkeld om zelfstandig te functioneren.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen, waaronder de moeder, de vader, de advocaat van [naam kind] en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om verdere stagnatie van de ontwikkeling van [naam kind] te voorkomen. De beschikking verleent de machtiging tot gesloten jeugdhulp met ingang van 24 maart 2020 tot 24 juni 2020, waarbij de kinderrechter benadrukt dat [naam kind] met vrijheden moet leren omgaan en dat er een passende open groep moet worden gevonden.