ECLI:NL:RBROT:2020:2924

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
3 april 2020
Zaaknummer
C/10/592645 / FA RK 20-1488
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren op een onbekende datum en te Dordrecht, op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de cliënt, haar advocaat en verschillende zorgverleners zijn gehoord. De cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek de ziekte van Alzheimer, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en verwaarlozing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, aangezien de cliënt niet meer voor zichzelf kan zorgen en 24-uurs zorg nodig heeft. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, aangezien de cliënt in de thuissituatie volledig afhankelijk was van haar dochter en weigerde thuiszorg. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de specialist ouderengeneeskunde die de medische verklaring heeft opgesteld verbonden is aan de zorgaanbieder, maar heeft besloten hier geen consequenties aan te verbinden, gezien de aanstaande wijziging in de wetgeving. De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van een jaar, tot en met 18 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592645 / FA RK 20-1488
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 maart 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg, hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende en thans verblijvende in het Spectrum, locatie Sterrenlanden te Dordrecht,
advocaat mr. A. van Toorn te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 5 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 29 mei 2019;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door drs. G. van Merwijk, specialist ouderengeneeskunde, van 18 februari 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 5 maart 2020;
 de verklaring van de zorgaanbieder het Spectrum, van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 18 februari 2020;
 het zorgplan van 5 februari 2020;
 de gegevens over het vastgestelde verzet in het kader van artikel 21 Wzd van 13 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 cliënt (in het bijzijn van de specialist, de verzorgende en haar dochter);
 haar hierboven genoemde advocaat;
 drs. R. van de Ven, specialist ouderengeneeskunde, en M. Huijer, verzorgende op de afdeling, beiden verbonden aan Het Spectrum, locatie Sterrenlanden;
 [naam] , dochter van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, de weten de ziekte van Alzheimer.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade. Voorts is dit gelegen in het bestaan van of aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, een ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van cliënt of een ander en de bedreiging van de veiligheid van cliënt al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt. Cliënt is in 2017 met Alzheimer gediagnosticeerd. In de thuissituatie was er sprake van verwaarlozing en desoriëntatie. Het is meerdere keren voorgekomen dat cliënt de straat op ging en vervolgens niet meer wist waar ze was. Ook liet zij vreemden in huis en vertoonde ze verbaal agressief gedrag. Cliënt deed een groot beroep op haar dochter, waardoor deze overbelast dreigde te raken. Bij aanvang van de opname gaf cliënt voortdurend aan naar huis te willen en veroorzaakte ze overlast bij medebewoners, waardoor cliënt ook in het verpleeghuis extra begeleiding nodig had. Mede door het incidenteel toedienen van oxazepam lijkt cliënt wat rustiger te worden. Meestal lukt het om cliënt af te leiden. Hoewel het lijkt alsof zij het naar haar zin heeft in het verpleeghuis, kan zij op bepaalde momenten nog steeds verbaal agressief worden en aangeven naar huis te willen.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt kan niet meer voor zichzelf zorgen en heeft 24-uurs zorg nodig.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt was in de thuissituatie volledig afhankelijk van haar dochter en weigerde thuiszorg.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Zij ontkent een psychogeriatrische aandoening te hebben en heeft tijdens de mondelinge behandeling meerdere keren aangegeven dat zij het niet eens is met de opname.
2.7.
De rechtbank heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling geconstateerd dat de specialist ouderengeneeskunde die de medische verklaring heeft opgesteld verbonden is aan de zorgaanbieder het Spectrum, hetgeen in strijd is met artikel 26 lid 7 Wzd. Hierin is namelijk vastgelegd dat een verklaring voor cliënten die al in een accommodatie verblijven alleen mag worden afgegeven door een arts die niet verbonden is aan die zorgaanbieder. De specialist ouderengeneeskunde, die bij de mondelinge behandeling is gehoord, heeft verklaard dat er binnen het Spectrum gewerkt wordt met een systeem waarin de specialist ouderengeneeskunde die de verklaring opstelt absoluut niet betrokken is of is geweest bij de behandeling. Daarnaast heeft de rechtbank uit het nieuwsbericht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 februari 2020 geconstateerd dat de eis uit artikel 26 lid 7 Wzd zal komen te vervallen en de wet dienovereenkomstig zal worden aangepast. Tot slot heeft de advocaat van cliënt zich op dit punt expliciet gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en daarbij aangegeven dat dit geen belemmering zou moeten vormen. Gelet hierop zal de rechtbank geen consequenties verbinden aan de het feit dat drs. G. van Merwijk verbonden is aan het Spectrum.
2.8.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van een jaar.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 maart 2021.
Deze beschikking is op 18 maart 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.