ECLI:NL:RBROT:2020:2918

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
3 april 2020
Zaaknummer
C/10/592707 / FA RK 20-1512
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren op een onbekende datum, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 6 maart 2020, met als doel de cliënt te beschermen tegen ernstig nadeel dat voortvloeit uit zijn psychogeriatrische aandoening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt in zijn thuissituatie niet meer voor zichzelf kan zorgen en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt vertoonde gedesoriënteerd gedrag, had problemen met medicatie-inname en was afhankelijk van zijn dochter en buurman voor dagelijkse verzorging. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 maart 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt zelf, zijn advocaat en een casemanager van het verpleeghuis. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 18 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt door griffier mr. R. Jelicic.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/592707 / FA RK 20-1512
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 maart 2020 betreffende een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg, hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt]
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende en thans verblijvende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. P.C. van Houten te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 6 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 14 februari 2020;
 een onderzoek naar de artikel 21 Wzd toets van 6 maart 2020;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door drs. G. van Merwijk, specialist ouderengeneeskunde, van 1 maart 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 6 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
  • cliënt;
  • zijn hierboven genoemde advocaat;
  • A. Wilson, casemanager dementie, verbonden aan Verpleeghuis Het Parkhuis;
  • [naam] , dochter van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel, de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het nadeel te voorkomen of af te wenden en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan de psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Cliënt is in 2019 gediagnosticeerd met Alzheimer. In de thuissituatie toont hij gedesoriënteerd gedrag. Zo laat hij de voordeur open staan, heeft hij dwaalneigingen en is er sprake van nachtelijke onrust, waardoor zijn buren last hebben van geluidsoverlast. De echtgenote van cliënt woont in een verpleegtehuis en cliënt gaat – na het verliezen van zijn rijbewijs – geregeld met een busje bij haar op bezoek. Vanwege zijn desoriëntatie lukt het hem echter niet om op de juiste momenten klaar te staan voor het vervoer naar het verpleeghuis. Voorts is cliënt voor zijn dagelijkse verzorging afhankelijk van zijn dochter en zijn buurman en hij is het afgelopen jaar ernstig vermagerd. Cliënt heeft een hartritmestoornis waar hij bloedverdunners voor nodig heeft, maar hij houdt zich niet aan de adviezen met betrekking tot de dosering en weigert ondersteunende zorg bij het innemen van de medicatie.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt kan in de thuissituatie niet meer voor zichzelf zorgen.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt weigert medewerkers van thuiszorg binnen te laten en zijn mantelzorgers dreigen overbelast te raken.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich tot een week voor de mondelinge behandeling verzette tegen de opname en het verblijf. Op het moment van de mondelinge behandeling leek cliënt de noodzakelijkheid van een opname in te zien en hiermee in te stemmen. Gezien het feit dat cliënt hier in het recente verleden nog anders over dacht, is de rechtbank er op dit moment onvoldoende van overtuigd dat deze instemming blijvend is.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van Hendrik Lodewijk REPPEL voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 september 2020.
Deze beschikking is op 18 maart 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 25 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.