Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10.011372.20
Parketnummer TUL: 22.001821.18
Proces-verbaal van de openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam op 15 januari 2020.
Tegenwoordig als:
politierechter
mr. R.P. Boon,
officier van justitie
mr. C.M.B. Gijselman,
griffier
R.S. Levie.
De zaken tegen na te noemen verdachte/veroordeelde (hierna: verdachte) worden uitgeroepen.
De verdachte, op de terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Marokko),
feitelijk verblijvende op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
preventief gedetineerd in
de Penitentiaire Inrichting P.I. HvB Grave (Unit A + B), locatie Grave.
De politierechter heeft door deze ondervraging de identiteit van de verdachte vastgesteld.
De politierechter vermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
Als raadsman van de verdachte is aanwezig
mr. M.J.G. Schroeder, advocaat te Voorburg.
De officier van justitiedraagt de zaak voor en deelt voorts mede dat een schriftelijke vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling is ingediend.
De politierechterdeelt mondeling mede de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek en alle overige stukken van onderzoek, voor zover van belang met het oog op enige door de politierechter te nemen beslissing.
De verdachteverklaart:
Het klopt dat ik op 13 januari 2020 in de grijze Opel Astra met kenteken [kentekennummer] zat. Ik wilde daar gaan slapen. Er prikte iets in mijn rug, dat bleken de sleutels te zijn. Ik wilde deze sleutels aan de kant leggen, maar omdat ik slaperig was heb ik ze per ongeluk in mijn zak gestoken. Ik wilde de sleutels niet stelen want ik heb daar niks aan.
U houdt mij voor dat de aangever heeft verklaard dat de sleutels opgeborgen waren. Dit was niet zo, ze prikte in mijn rug.
Ik weet dat ik niet in de auto mocht zijn maar ik heb geen slaapplek. Ik had al drie dagen niet geslapen. Ik heb geen pas voor de nachtopvang. Als ik op straat slaap krijg ik een boete. Ik hoopte dat als ik in de auto zou slapen de politie zou komen en ik een nacht in de cel kon doorbrengen.
U vraagt mij naar mijn persoonlijke omstandigheden. Ik krijg een beetje leefgeld en werk bij Jobscore via de gemeente. Ik ben verslaafd aan heroïne en cocaïne. Ik ben ongewenst vreemdeling verklaard maar daar loopt nog een procedure over.
U bespreekt met mij de vordering tot tenuitvoerlegging. Ik begrijp wat deze inhoudt maar ik zeg u dat ik geen sleutel gestolen heb.
U bespreekt kort de inwerkingtreding van de Wet USB (Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) op 1 januari 2020 en een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 13 januari 2020 (ECLI:NL:RBGEL:2020:146). De officier van justitiehoudt het requisitoir. Zij vordert dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken.
De officier van justitie vordert voorts een bevel gevangenneming.
De officier van justitie vordert voorts toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
De officier van justitie legt de vordering over.
De raadsmanvoert het woord tot verdediging en deelt mede:
Aangever heeft in eerste instantie gezegd dat hij geen goederen uit de auto miste. De aangifte is volgens mij opgenomen in de vorm van een verhoor, de politie heeft aangever sturende vragen gesteld. Aangever had helemaal niet door dat zijn handschoenen weg waren, dat heeft de politie hem verteld.
Het is niet normaal om in de auto van een ander te slapen, maar dat heeft niets met een eventuele diefstal te maken. De moraal van wat fatsoenlijk wordt hier meegewogen, maar cliënt is niet gedagvaard voor het slapen in andermans auto.
Client heeft de sleutel wel weggenomen maar had niet de bedoeling deze voor zichzelf te houden. Wat heeft hij nou aan een sleutel als hij niet weet waar deze bij hoort? Ik verzoek u cliënt vrij te spreken.
Terzake de vordering tot tenuitvoerlegging verzoek ik u deze af te wijzen onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waar een vordering tot tenuitvoerlegging in verband met het overtreden van de algemene voorwaarde geen nieuw strafbaar feit te plegen, werd afgewezen.
De officier van justitiewordt in de gelegenheid gesteld te repliceren. Zij deelt mede:
De raadsman gaat in op het eventuele motief van verdachte om de sleutel te stelen, dit is echter niet relevant voor de bewezenverklaring. Op het moment dat verdachte de sleutel in zijn zak heeft gestoken heeft hij als heer en meester het goed wederrechtelijk weggenomen.
De raadsmanwordt in de gelegenheid gesteld te dupliceren en deelt mede:
De jurisprudentie beweegt steeds meer naar het moment van wegnemen, maar het bestanddeel ‘oogmerk’ wordt vergeten. Het oogmerk van verdachte was om het prikkende gevoel te laten stoppen, niet het wegnemen.
De verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken en verklaart:
Ik wilde alleen maar slapen. Ik ging in de auto om te slapen. Ik heb niets gestolen.
De politierechterbeslist als volgt.
De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt terstond vonnis te zullen geven.
De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
De politierechter beveelt de gevangenneming van de verdachte. Dit bevel is afzonderlijk geminuteerd.
Aantekening van het mondeling vonnis