In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de gemeente Groningen over de toepassing van de Wet Markt en Overheid (Mw) op de dienst beschermingsbewind. De eisers, die zowel aanbieder van de dienst als vertegenwoordiger van aanbieders zijn, hebben een verzoek om handhaving ingediend bij ACM, omdat zij van mening zijn dat de nieuwe beleidsregels van de gemeente de werking van het algemeen belangbesluit onder druk zetten en particuliere ondernemingen uit de markt drukken. De rechtbank oordeelt dat de dienst die de gemeente aanbiedt, ook na de invoering van de nieuwe beleidsregels, nog steeds valt onder het algemeen belangbesluit en dat hoofdstuk 4b van de Mw niet van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat het algemeen belangbesluit niet door eisers is betwist en in rechte vaststaat. De rechtbank concludeert dat ACM geen rol heeft in deze zaak, omdat de gemeente haar dienst aanbiedt in het kader van het algemeen belang. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.