ECLI:NL:RBROT:2020:2908

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2020
Publicatiedatum
3 april 2020
Zaaknummer
20.102 RK
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van Barge Vetting System Europe B.V. onder bijzondere omstandigheden door de Corona-crisis

Op 31 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de faillietverklaring van Barge Vetting System Europe B.V., op verzoek van Valkenable Holding B.V. De rechtbank heeft de zaak behandeld onder de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Coronacrisis (TARIC). De rechtbank heeft vastgesteld dat er summierlijk bewijs is van het vorderingsrecht van verzoekster en dat verweerster in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen. De rechtbank is bevoegd om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt.

In de beslissing heeft de rechtbank Barge Vetting System Europe B.V. in staat van faillissement verklaard. Tevens is mr. F. Damsteegt-Molier benoemd tot rechter-commissaris en mr. J. van Meerkerk tot curator. De curator is belast met het openen van brieven en telegrammen gericht aan de gefailleerde. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van mr. J.J.P. van Wieringen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 31 maart 2020 om 10:27 uur. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Insolventienummer: [nummer]
Uitspraak: 31 maart 2020
VONNIS op het op 17 februari 2020 ingekomen verzoekschrift, met bijlage(n), van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VALKENABLE HOLDING B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
verzoekster,
advocaat mr. M. Verhagen,
strekkende tot faillietverklaring van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BARGE VETTING SYSTEM EUROPE B.V.,
gevestigd te Langesteijn 116,
3342 LG Hendrik-Ido-Ambacht,
statutair gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,
verweerster.

1.De procedure

De rechtbank heeft met toepassing van de Tijdelijk afwijkende regeling Insolventiezaken rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door de Coronacrises (hierna: TARIC), verzoekster en verweerster schriftelijk geïnformeerd over de behandeling van onderhavig verzoekschrift ter zitting van 31 maart 2020 onder toezending van een formulier waarop verzoekster en verweerster hun standpunt naar voren konden brengen, met de mededeling dat dit formulier uiterlijk voor 14:00 uur op de dag voorafgaande aan de behandeling door de griffie dient te zijn ontvangen.
Ter griffie van de rechtbank is zowel van verzoekster als verweerster voornoemd formulier ontvangen.
Ter zitting van 31 maart 2020 zijn conform TARIC de navolgende partijen telefonisch gehoord:
  • mr. M. Verhagen, namens verzoekster;
  • [naam] , middellijk bestuurder, namens verweerster.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

De rechtbank oordeelt dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster en van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank,
- verklaart BARGE VETTING SYSTEM EUROPE B.V. voornoemd in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. F. Damsteegt-Molier, lid van deze rechtbank;
- stelt aan tot curator mr. J. van Meerkerk, advocaat te Dordrecht;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van
mr. J.J.P. van Wieringen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2020 te
10:27 uur. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.