ECLI:NL:RBROT:2020:2848

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
2 april 2020
Zaaknummer
C/10/593584 / FA RK 20-1937
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 24 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had op 20 maart 2020 een verzoekschrift ingediend om de op 19 maart 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. Dit verzoek was onderbouwd met diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring van psychiater drs. P.R.N. Nazir. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 maart 2020 werd betrokkene, die op dat moment verbleef in een zorginstelling, telefonisch gehoord, evenals haar advocaat, mr. J.G. Colombijn-Broersma. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde of aan de criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel was voldaan. Op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling concludeerde de rechtbank dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, die lijdt aan een manisch-psychotisch toestandsbeeld in het kader van een bipolaire-I-stoornis. De rechtbank oordeelde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met de noodzaak tot het toedienen van medicatie en andere vormen van verplichte zorg. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was, ondanks het verzet van betrokkene tegen deze zorg. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. A. Buizer en schriftelijk uitgewerkt op 30 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/593584 / FA RK 20-1937
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 maart 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboortplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie het Kasperpad aan het Kasperpad 79, 3311 ZE te Dordrecht,
advocaat mr. J.G. Colombijn-Broersma te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 maart 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 19 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 19 maart 2020;
 de medische verklaring opgesteld door drs. P.R.N. Nazir, psychiater, van 19 maart 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 maart 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch gehoord:
 betrokkene in het bijzijn van drs. P.R.N. Nazir, psychiater, verbonden aan Yulius, locatie Kasperpad;
 mr. J.G. Colombijn-Broersma, advocaat van betrokkene.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept. Ten tijde van de opname was betrokkene erg onder invloed van de manie. Daarnaast was zij psychotisch en dacht zij dat zij parasieten in haar mond en in haar eten had. Betrokkene vertelt dat zij zich op dit moment heel anders voelt dan in het begin van de opnamen. Op dit moment lijdt zij nog onder de manie. Zij is nog steeds erg druk en onrustig. Zij kan zich nog niet altijd houden aan de afspraken die zij maakt en kan zij in de nacht nog niet tot rust komen. Zij slaapt vrijwel niet en het is voor haar lastig om in haar eigen kamer te blijven, vandaar dat zij soms wordt ingesloten voor de nacht.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manisch-psychotisch toestandsbeeld in het kader van een bipolaire-I-stoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het insluiten;
 het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen of gevaarlijke voorwerpen;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Hoewel betrokkene ten tijde van de mondelinge behandeling zegt dat zij opgenomen wil blijven, legt de rechtbank toch verplichte zorg op, omdat betrokkene niet altijd consistent is in wat zij wil.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Betrokkene moet opnieuw worden ingesteld op de juiste dosis medicatie.
2.3.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 april 2020.
Deze beschikking is op 24 maart 2020 mondeling gegeven door mr. A. Buizer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 30 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.