ECLI:NL:RBROT:2020:2800
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen boetes opgelegd op grond van de Geneesmiddelenwet en bevoegdheid van de Minister voor Medische Zorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Finitro International B.V. en de Minister voor Medische Zorg. De zaak betreft de oplegging van boetes aan Finitro International B.V. voor het overtreden van voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens de Geneesmiddelenwet. De primaire besluiten, genomen op 17 november 2017, resulteerden in een totale boete van € 39.666,66. Finitro heeft bezwaar aangetekend tegen deze besluiten, waarop de Minister op 13 juli 2018 deels gegrond en deels ongegrond heeft beslist. Echter, dit besluit werd later ingetrokken en vervangen door een herziene beslissing op bezwaar op 16 november 2018, die de bezwaren van Finitro ongegrond verklaarde.
Finitro heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Minister niet bevoegd was om terug te komen op het besluit van 13 juli 2018, omdat dit besluit niet onjuist was en er geen wettelijke grondslag was voor de intrekking. De rechtbank oordeelde dat de bestreden besluiten in strijd waren met de rechtszekerheid en heeft deze vernietigd. De rechtbank heeft de Minister ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van Finitro.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met besluiten en de rechtszekerheid van betrokken partijen te waarborgen. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd, waardoor het besluit van 13 juli 2018 rechtens blijft gelden.