ECLI:NL:RBROT:2020:2763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2020
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
C/10/574651 / FA RK 19-4498
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en omgangsregeling bij minderjarige kinderen met bijzondere curator

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2020 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding tussen partijen, die op 5 augustus 1997 te Dordrecht zijn gehuwd. De vrouw verzoekt de echtscheiding uit te spreken, wat door de man niet wordt betwist. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft de echtscheiding toegewezen. Daarnaast is er een beslissing genomen over de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [voornaam minderjarige 1], die bij de vrouw zal zijn, en is er een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding vastgesteld van € 88,- per maand door de man aan de vrouw.

De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de zorgregeling voor de minderjarige kinderen. De bijzondere curator, drs. C.O.M. Singendonk, heeft in deze zaak een belangrijke rol gespeeld, vooral gezien de ouderafwijzing van [voornaam minderjarige 1] ten opzichte van haar vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een zorgelijke situatie is en dat ouders niet in staat zijn om op een normale manier met elkaar te communiceren, wat schadelijk is voor de kinderen. Daarom is besloten dat beide ouders zullen deelnemen aan het programma 'Kinderen uit de Knel' om hun onderlinge verstandhouding te verbeteren en om de kinderen te ondersteunen in deze moeilijke periode.

De rechtbank heeft de beslissing op enkele punten aangehouden, waaronder de voortzetting van de mondelinge behandeling, in afwachting van de voortgang van het programma. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de kinderen contact houden met beide ouders en dat ouders zich bewust moeten zijn van hun rol in het welzijn van hun kinderen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummer: C/10/574651 / FA RK 19-4498
Beschikking van 28 februari 2020 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[naam vrouw], de vrouw,
wonende te [woonplaats vrouw] ,
advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht,
t e g e n
[naam man], de man,
wonende te [woonplaats man] ,
advocaat mr. A. Harent te Dordrecht.
In deze zaak is als bijzondere curator opgetreden:
Drs. C.O.M. Singendonk, gedragswetenschapper te Rotterdam, hierna te noemen de bijzondere curator.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 23 mei 2019;
  • het F-formulier van de zijde van de man van 17 juli 2019;
  • het F-formulier van de zijde van de vrouw van 19 juli 2019;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van de man met bijlagen, ingekomen op 29 juli 2019;
  • het F-formulier van de zijde van de vrouw van 7 augustus 2019;
  • het verslag van bevindingen van de bijzondere curator van 26 november 2019;
  • de brief van de minderjarige [naam minderjarige 1] .
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 31 januari 2020. Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw met haar advocaat;
  • de man met zijn advocaat;
  • de bijzondere curator;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), ter zitting vertegenwoordigd door [naam] .
1.3.
De minderjarige [voornamen minderjarige 1] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. De minderjarige heeft hier gebruik van gemaakt.
1.4.
De minderjarige [voornamen minderjarige 2] is, gelet op zijn verstandelijke beperking, niet in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken.

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd te Dordrecht op 05 augustus 1997.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
[naam minderjarige 2] (hierna: [voornaam minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats] ,
[naam minderjarige 1] (hierna: [voornaam minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum miderjarige] 2006 te [geboorteplaats] .
2.3.
Vanwege een verstandelijke beperking verblijft [voornaam minderjarige 2] in een instelling. [voornaam minderjarige 1] verblijft bij de vrouw.
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 28 mei 2019 in het kader van de voorlopige voorzieningen is de bijzondere curator benoemd om [voornaam minderjarige 1] zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen.
2.5.
Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.
Tekst

3..De beoordeling

3.1.
Scheiding
3.1.1.
De vrouw verzoekt de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Zij stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
3.1.2.
De man betwist de gestelde duurzame ontwrichting niet en verzoekt zelfstandig de echtscheiding uit te spreken.
3.2.
Op grond van artikel 815, lid twee van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), voor zover hier van belang, dient een (inleidend) verzoekschrift tot echtscheiding een ouderschapsplan te bevatten ten aanzien van de minderjarige kinderen van partijen over wie zij al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen. Nu het ouderschapsplan in de wet is geformuleerd als een processuele eis bij een verzoek tot echtscheiding heeft de rechtbank de bevoegdheid een echtgenoot in het verzoek tot echtscheiding niet-ontvankelijk te verklaren, tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat het ouderschapsplan redelijkerwijs niet kan worden overgelegd (artikel 815, lid zes Rv).
3.2.1.
Door partijen is geen ouderschapsplan overeenkomstig artikel 815, lid twee Rv overgelegd. Uit de overgelegde bescheiden en de toelichting ter zitting is het de rechtbank gebleken dat het voor partijen op dit moment redelijkerwijs niet mogelijk is een door hen beide akkoord bevonden ouderschapsplan over te leggen. De rechtbank zal partijen ontvangen in hun beider verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen.
3.2.2.
Het verzoek tot echtscheiding wordt, als op de wet gegrond, toegewezen.
3.3.
Verblijfplaats
3.3.1.
De vrouw verzoekt te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [voornaam minderjarige 1] bij haar zal zijn.
3.3.2.
De man verweert zich niet tegen dit verzoek.
3.3.3.
De rechtbank beslist conform het verzoek, omdat dit verzoek niet is weersproken en op de wet is gegrond. Niet is gebleken dat het belang van [voornaam minderjarige 1] zich hiertegen verzet.
3.4.
Zorgregeling
3.4.1.
De man verzoekt een regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) vast te stellen inhoudende dat, na opbouw hiertoe, [voornaam minderjarige 1] in ieder geval een weekend per veertien dagen, alsmede een deel van de vakanties en de helft van de feestdagen bij de man verblijft.
3.4.2.
De vrouw voert gemotiveerd verweer.
3.4.3.
Omdat ten tijde van de voorlopige voorzieningenprocedure geen contact was tussen [voornaam minderjarige 1] en de man is, vanwege de aanwezigheid van een belangenstrijd, bij beschikking van 28 mei 2019 de bijzondere curator benoemd. Aan haar is onder meer verzocht om zowel met [voornaam minderjarige 1] als met haar ouders in gesprek te gaan teneinde het contact tussen [voornaam minderjarige 1] en de man te herstellen. Naar aanleiding van deze gesprekken heeft de bijzondere curator een verslag opgesteld. Hieruit volgt dat bij [voornaam minderjarige 1] sprake is van ouderafwijzing die steeds meer verhardt. Waar er eerst nog een opening leek voor contact wijst zij haar vader op dit moment volledig af. Ouders lijken niet te begrijpen hoe schadelijk deze situatie is voor [voornaam minderjarige 1] . Zowel voor [voornaam minderjarige 1] als voor haar broer [voornaam minderjarige 2] zou het wenselijk zijn dat ouders op enigerlei wijze met elkaar in gesprek gaan om de communicatie te verbeteren. De bijzondere curator maakt zich zorgen over de kinderen en wie hun belangen zal behartigen als ouders met in elkaar in strijd blijven.
3.4.4.
Tijdens mondelinge behandeling is besproken dat de man op regelmatige basis contact heeft met de minderjarige zoon van partijen, die vanwege zijn geestelijke beperking al jaren niet meer thuis woont. Daarom hoeft de rechtbank niet te oordelen over een zorgregeling met [voornaam minderjarige 2] .
Voor de rechtbank staat vast dat inzake [voornaam minderjarige 1] sprake is van een zeer zorgelijke situatie. Ondanks de inzet van de bijzondere curator is er geen (opbouw van) contact tot stand gekomen tussen [voornaam minderjarige 1] en de man. Na de gesprekken bij de bijzondere curator is er één contactmoment geweest tussen de man en [voornaam minderjarige 1] bij de MacDonalds. Daar waar de man hoopte dat dit gesprek een opening zou zijn voor een verdere opbouw van het contact, stond [voornaam minderjarige 1] hier niet voor open. Het is zelfs zo dat zij op dit moment geen enkel contact wil met de man. Er dan ook sprake, zoals de bijzondere curator aangeeft, van ouderafwijzing. De rechtbank is het daarnaast met de bijzondere curator eens dat het gegeven dat [voornaam minderjarige 1] op dit moment ieder contact met de man afwijst, is gelegen is in de mogelijk al veel langer bestaande strijd tussen de ouders. Als ouders zich vijandig naar elkaar gedragen en slecht spreken over elkaar dan komt een kind in conflict met deze loyaliteit. Het kind kan vervolgens zodanig klem komen te zitten dat het geen andere uitweg ziet een keuze te maken voor één ouder. Ook is volgens de rechtbank van belang dat [voornaam minderjarige 1] aan wedstrijdzwemmen doet en daarvoor naast haar wedstrijden 6 keer per week traint. De huidige partner van de vrouw is tevens de zwemcoach van [voornaam minderjarige 1] . Tijdens de mondelinge behandeling is met partijen besproken dat het hebben van geen contact met haar vader een grote bedreiging vormt voor de psychische ontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] . Immers, zoals de bijzondere curator terecht naar voren heeft gebracht, wijst [voornaam minderjarige 1] door haar vader af te wijzen ook een deel van zichzelf af.
3.4.5.
Met de raad en de bijzondere curator is de rechtbank geschrokken van de mededeling van de vrouw gedaan tijdens de mondelinge behandeling dat [voornaam minderjarige 1] haar achternaam wil laten wijzigen in de achternaam van de nieuwe partner van de vrouw. De (niet-afwijzende) reactie van de vrouw op deze mededeling van [voornaam minderjarige 1] baart de rechtbank nog meer zorgen. Kinderen kunnen van meerdere mensen houden, maar zij heeft maar één vader en één moeder. De rechtbank is het met de raad eens dat de keuze van [voornaam minderjarige 1] voor de partner van de vrouw en tegen haar vader zorgelijk is en dat ouders een manier moeten vinden om hun ouderschap samen vorm te gaan geven.
3.4.6.
Voorts is gebleken dat er tussen ouders geen enkele vorm van overleg mogelijk is. Zowel over [voornaam minderjarige 1] als over [voornaam minderjarige 2] zijn partijen niet in staat te communiceren over zaken die betrekking hebben op hun beider kinderen. Ouders zitten vast in patroon waarbij zij de onderlinge communicatie afweren en dit is schadelijk voor de kinderen. Zolang partijen niet in staat zijn om op een normale manier met elkaar om te gaan, zal [voornaam minderjarige 1] ook niet anders over de man gaan denken. Daar komt bij dat het voor [voornaam minderjarige 1] van wezenlijk belang is dat zij zich geaccepteerd voelt door haar vader, hetgeen op dit moment niet het geval lijkt te zijn. Als niet adequaat wordt ingegrepen, zal [voornaam minderjarige 1] zich steeds verder van de man vervreemden. Dit is niet in het belang van (de ontwikkeling van) [voornaam minderjarige 1] .
3.4.7.
De rechtbank heeft met ouders besproken dat zij, om hun onderlinge strijd te kunnen begraven, meer nodig hebben dan mediation. Er is, met name voor ouders, een therapeutische interventie noodzakelijk. Hierna zijn zij akkoord gegaan met deelname aan het programma Kinderen uit de Knel. Met deze interventie zullen ouders in een oudergroep werken aan een verbetering van hun onderlinge verstandhouding. Ook zullen zij inzicht krijgen in het effect van een echtscheiding op kinderen waarbij zij tevens de emoties die daarbij horen zullen ervaren. [voornaam minderjarige 1] zal in een kindergroep ondersteuning krijgen bij de gevolgen die de echtscheiding van haar ouders met zich meebrengt.
3.4.8.
Hoewel de raad de noodzaak van een ondertoezichtstelling overwogen en besproken heeft, is dat voor hen op dit moment (nog) niet aan de orde gezien de bereidheid van partijen om middels het traject van Kinderen uit de Knel te werken aan een verbetering van de situatie.
3.4.9.
In het belang van [voornaam minderjarige 1] wijst de rechtbank ouders op de opmerking van de bijzondere curator, dat ouders ervoor moet waken dat zij de oplossing zoeken in de gesprekken die [voornaam minderjarige 1] momenteel voert bij een psycholoog. Ouders moeten zich bewust zijn en blijven dat zij de oorzaak én de oplossing zijn van het probleem. Zij mogen [voornaam minderjarige 1] niet het gevoel geven dat zij zelf de oorzaak is van haar huidige gevoelens en dat zij zelf hiervoor een oplossing moet vinden. In dat kader wijst de rechtbank ouders tevens op de opmerking van de raad dat als een kind in de knel zit, de ouders niet stil kunnen gaan zitten.
3.4.10.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de bijzondere curator aangegeven dat zij [voornaam minderjarige 1] op de hoogte zal stellen wat er tijdens de zitting is besproken en indien noodzakelijk nadere gesprekken met haar zal voeren. De rechtbank zal de taak van de bijzondere curator dan ook (nog) niet beëindigen.
3.4.11.
De rechtbank vindt het belangrijk dat [voornaam minderjarige 1] zoveel mogelijk wordt gesteund in deze voor haar heel lastige situatie. Daarom zal de rechtbank in voor [voornaam minderjarige 1] begrijpelijke woorden uitleggen wat de rechtbank heeft besloten.
[voornaam minderjarige 1] , een aantal maanden geleden heb je met mij als rechter een gesprek gehad over de echtscheiding van je ouders. Je hebt uitgelegd dat je het liefst bij je moeder wilde gaan wonen. Je vader is het daarmee eens en inmiddels is dat ook geregeld.
Tijdens dat gesprek heb je ook verteld dat je het liefst geen contact met je vader wilde omdat je toch niet zo’n goed contact met hem had. Ook heb je me enthousiast verteld over het wedstrijdzwemmen dat je doet. Dat kost veel tijd. Inmiddels heb ik begrepen dat je zwemcoach ook de nieuwe vriend van je moeder is.
Het lukt je ouders niet om op een normale manier met elkaar te praten en zaken voor jou en [voornaam minderjarige 2] te regelen. Ze maken overal ruzie over. Ik kan me voorstellen dat jij daar heel veel last en verdriet van hebt. Ook lijkt het me voor jou wel heel ingewikkeld om allerlei dingen te moeten regelen en soms moeilijke beslissingen te moeten nemen, omdat je ouders dat niet samen meer doen.
Ik heb de bijzondere curator mevrouw Singendonk gevraagd met jou te praten over het contact tussen jou en je ouders zodat zij aan de rechtbank kon vertellen wat jij belangrijk vindt. De bijzondere curator heeft ook contact met je ouders gehad. Het is de bijzondere curator niet gelukt met je ouders afspraken te maken over de dingen die voor jou en [voornaam minderjarige 2] belangrijk zijn.
Omdat het je ouders niet lukt om samen afspraken te maken over jou en [voornaam minderjarige 2] moet de rechtbank de beslissing nemen. Een van die beslissingen is het contact tussen jou en je vader. Ik weet dat je nog steeds geen contact met je vader wilt. Je hebt een goed contact met de nieuwe vriend van je moeder. Je denkt er zelfs over na om een andere achternaam te nemen.
Een maand geleden zijn je ouders op de rechtbank geweest. Mevrouw Singendonk was daar ook. Ook was een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
Met je ouders is besproken dat het feit dat zij nog steeds ruzie hebben en niet met elkaar praten, slecht is voor jou en [voornaam minderjarige 2] . Met je ouders is ook besproken dat een echtscheiding voor kinderen heel ingewikkeld is en vaak voor veel verdriet zorgt. Het is de plicht van je ouders om hiermee rekening te houden. Zij moeten hun uiterste best doen er samen voor jou en [voornaam minderjarige 2] te zijn, zodat jullie je geen zorgen hoeven te maken over de gevolgen van het feit dat je ouders gescheiden zijn. Het is prima dat je een goede band hebt met de nieuwe vriend van je moeder, maar dat betekent niet dat je je vader niet meer ziet. Ik weet als rechter dat het belangrijk is voor kinderen dat ze contact hebben met beide ouders. Dat is goed voor jouw ontwikkeling. Daarin moet je mij vertrouwen.
Je ouders hebben daarna gezegd dat ze akkoord zijn om samen met andere ouders te gaan praten en leren over hoe ze zonder met elkaar ruzie te krijgen, weer samen ouder kunnen worden voor jou en [voornaam minderjarige 2] . Jij kunt deelnemen aan een kindergroep waarin kinderen zitten die hetzelfde meemaken als jij.
Ik heb daarom beslist dat jij en je ouders aan dit programma Kinderen uit de Knel gaan meedoen.
3.4.12.
Zoals reeds is overwogen zijn partijen overeengekomen dat zij aan het programma Kinderen uit de Knel zullen deelnemen en zich daartoe zullen aanmelden bij de volgende aanbieder:
- Enver (voorheen Stek Jeugdhulp),
website: www.stekjeugdhulp.nl,
e-mail: aanmelden@stekjeugdhulp.nl,
telefoon: 010-2023044,
locatie: Kralingseweg 463, 3065 RG Rotterdam.
3.4.13.
De rechtbank zal in afwachting van het resultaat hiervan de beslissing op dit punt aanhouden.
3.4.14.
Aan Jeugdteams Zuid-Holland Zuid zal worden verzocht een verleningsbeschikking af te geven voor deelname aan het programma Kinderen uit de Knel bij Enver te Dordrecht.
3.5.
Onderhoudsbijdrage
3.5.1.
De vrouw verzoekt – na wijziging daartoe – een door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [voornaam minderjarige 1] (hierna ook: kinderbijdrage) van € 88,- per maand en vast te stellen.
3.5.2.
De man verzoekt zelfstandig een kinderbijdrage voor [voornaam minderjarige 1] te bepalen van € 88,- per maand met ingang van de datum van de beschikking.
3.5.3.
Gebleken is dat partijen overeenstemming hebben bereikt. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
3.6.
Voortgezet gebruik woning
3.6.1.
De vrouw trekt tijdens de mondelinge behandeling haar verzoek strekkende tot het voortgezet gebruik van de woning in. Het verzoek wordt afgewezen.
3.7.
Verdeling
3.7.1.
Partijen zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.
3.7.2.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide partijen hun afzonderlijke verzoeken met betrekking tot de verdeling van de gemeenschap van goederen ingetrokken. De verzoeken worden afgewezen.
3.8.
Proceskosten
3.8.1.
Omdat ten aanzien van zorgregeling nog geen eindbeslissing wordt gegeven, wordt nu ook nog geen beslissing genomen over de proceskosten.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, gehuwd op 05 augustus 1997 te Dordrecht;
4.2.
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [voornamen minderjarige 1] bij de vrouw zal zijn;
4.3.
bepaalt dat de man aan de vrouw met ingang van heden als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [voornaam minderjarige 1] , voor de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling zal uitkeren € 88,- per maand;
4.4.
wijst de verzoeken met betrekking tot het voortgezet gebruik van de woning en de verdeling van de gemeenschap af;
4.5.
verzoekt Jeugdteams Zuid-Holland Zuid een verleningsbeschikking af te geven voor het programma Kinderen uit de Knel bij Enver te Dordrecht;
4.6.
bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden, tot
1 september 2020 PRO FORMA, in afwachting van nader bericht van partijen over het verloop van het programma Kinderen uit de Knel en in afwachting van antwoord op de vraag of een voortzetting van de mondelinge behandeling gewenst is of dat de zaak verder schriftelijk kan worden afgedaan;
4.7.
verzoekt partijen het eindverslag van Kinderen uit de Knel te doen toekomen aan de rechtbank;
4.8.
houdt iedere overige beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.A. de Groot, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. de Witte op 28 februari 2020.
Tegen deze uitspraak kan binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door partijen hoger beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof Den Haag. Een in eerste aanleg niet verschenen partij kan hoger beroep instellen binnen drie maanden na de betekening van deze uitspraak aan hem/haar in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en openlijk bekend gemaakt.