4.3.2.Beoordeling
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefsters
De rechtbank acht de verklaringen van de aangeefsters voldoende betrouwbaar en zal die dan ook voor het bewijs gebruiken. Daarvoor is het volgende redengevend.
Allereerst is er geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de aangeefsters elkaars verklaringen hebben kunnen beïnvloeden. Anders dan de verdediging stelt, hebben de aangeefsters niet kort na elkaar aangifte gedaan. De aangifte van [naam aangeefster 1] dateert van 16 juni 2017, die van [naam aangeefster 4] van 22 september 2017 en die van [naam aangeefster 3] van 25 juli 2018. Ook kenden deze aangeefsters elkaar niet.
[naam aangeefster 4] en [naam aangeefster 3] kenden beiden wel de aangeefster [naam aangeefster 2] , maar in het dossier zijn geen aanwijzingen voorhanden dat [naam aangeefster 2] hen heeft aangezet tot het doen van (een valse) aangifte tegen de verdachte of hun verklaringen op enigerlei wijze heeft beïnvloed. [naam aangeefster 4] heeft, voordat zij aangifte heeft gedaan, wel via WhatsApp contact gehad met [naam aangeefster 2] , maar daarin heeft [naam aangeefster 2] er juist bij haar op aangedrongen om geen aangifte te doen. Ook kan geen sprake zijn van beïnvloeding door de aangifte die [naam aangeefster 2] zelf heeft gedaan van verkrachting door de verdachte, aanzien deze aangifte pas op 10 augustus 2018 is gedaan. Het enige dat uit het dossier volgt is dat [naam aangeefster 3] , voordat zij aangifte ging doen, wist dat er meerdere aangiftes van verkrachting tegen de verdachte waren gedaan. [naam aangeefster 3] heeft verklaard dat zij dat had gehoord van haar vriendin [naam 1] , die dat van haar zus [naam aangeefster 2] zou hebben gehoord toen zij haar had verteld wat er op 23 juni 2018 tussen [naam aangeefster 3] en de verdachte was voorgevallen. Niet gebleken is dat [naam aangeefster 3] bekend was met de inhoud van die aangiftes, zodat er geen aanleiding is te veronderstellen dat zij haar verklaring daarop heeft afgestemd.
Verder zijn de verklaringen van de aangeefsters voldoende betrouwbaar, omdat zij vrijwel direct aangifte hebben gedaan en hun verklaringen gedetailleerd en consistent zijn. De verklaringen die de aangeefsters hebben afgelegd tijdens het informatieve gesprek, bij het doen van de aangifte en/of bij de rechter-commissaris komen immers op de wezenlijke punten overeen. Van tegenstrijdigheden op die wezenlijke punten is, anders dan de verdediging heeft gesteld, geen sprake.
Ook worden deze verklaringen in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals hierna verder wordt toegelicht.
Op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte in de nacht van 23 juni 2018 seks heeft gehad met de aangeefster [naam aangeefster 3] . Dit is gebeurd bij [naam 1] (hierna: [naam 1] ), de vriendin van de aangeefster, thuis waar zij, samen met [naam 1] , haar vriend [naam 2] en nog een vriend, na een avondje stappen naartoe zijn gegaan om nog wat te drinken. De aangeefster bleef die nacht daar slapen. Zij is slechts kort beneden gebleven en is als eerste naar boven gegaan. Zij is gaan liggen op de bedbank in de slaapkamer van [naam 1] . De verdachte besloot later ook te blijven slapen en ging ook naar die slaapkamer toe. Hij is bij haar op de bedbank gaan liggen en heeft toen seks met haar gehad. Hij is daarbij op haar gaan liggen en heeft haar gepenetreerd. De verdachte heeft dit ook bekend.
De verdachte heeft verklaard dat sprake was van vrijwillige seks. Hij heeft verklaard dat hij vijf minuten later dan de aangeefster naar boven ging en op de bedbank ging liggen waar zij ook lag en dat zij toen nog wakker was en zij in gesprek raakten. Hij zegt dat zij op den duur dicht tegen elkaar aan gingen liggen, gingen zoenen en daarna elkaar hebben uitgekleed en seks hebben gehad.
De aangeefster heeft verklaard dat zij moe was en daarom al snel naar bed was gegaan. Zij sliep zonder shirt, maar had wel een onderbroek en lange trainingsbroek aan. Zij was op den duur in een diepe slaap. Zij heeft verklaard dat zij voelde dat haar trainingsbroek naar beneden werd getrokken en iemand seks met haar had, maar dat zij op dat moment nog half sliep en daardoor nog niet besefte wat er gebeurde. Zij dacht dat het een droom was. Zij werd pas echt wakker op het moment dat [naam 1] op luidruchtige manier naar boven kwam. Toen draaide zij haar hoofd om en keek zij in de ogen van de verdachte, die achter haar lag en nog steeds met zijn penis in haar zat. Pas op dat moment besefte zij wat er gebeurde.
De rechtbank acht de verklaring van de aangeefster geloofwaardig. Haar verklaring is gedetailleerd en consistent en wordt ondersteund door de getuigenverklaringen van de personen die op dat moment in dat huis aanwezig waren, namelijk [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , de moeder van [naam 1] .
Op basis van de verklaring van de aangeefster en deze getuigenverklaringen wordt het volgende vastgesteld. De aangeefster was al na ongeveer een half uur naar bed gegaan. Dat was rond 2 uur à half 3. De verdachte is nog een tijd blijven zitten en ging pas rond 5 uur naar boven. [naam 2] is kort daarna nog gaan kijken waar hij was gaan liggen en zag hem toen in het bed van hem en zijn vriendin liggen. Hij zag ook dat de aangeefster op de bedbank lag en sliep. Heel kort daarna ging de andere vriend weg en gingen [naam 1] en [naam 2] ook naar boven. [naam 1] liep direct haar slaapkamer binnen en zag toen dat de verdachte van de aangeefster af schoot en achter haar ging liggen, tegen haar aan. Zij zag dat de aangeefster verstijft was en verschrikt keek. Het leek of de aangeefster niet in de gaten had wat er gebeurde. Zij schrok hier erg van en liep meteen weer de slaapkamer uit. Zij zei tegen haar vriend dat de verdachte bovenop de aangeefster lag. Zij is daarna weer de slaapkamer binnengegaan en heeft de verdachte weggestuurd. Zij en haar vriend zijn vervolgens naar de aangeefster gegaan, die zich op het bed onder een deken had verstopt. Ook haar moeder, die wakker was geworden, kwam erbij. Zij troffen de aangeefster in een heel geëmotioneerde toestand aan en schrokken daarvan. Zij was erg overstuur en in paniek. Zij zat te trillen en bleef lange tijd huilen. Toen zij wat gekalmeerd was, heeft zij hen verteld wat er was gebeurd, namelijk dat zij door de verdachte in haar slaap is verkracht. Hetgeen de getuigen daarover hebben verklaard komt geheel overeen met wat de aangeefster hierover heeft verklaard in haar aangifte.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte onvrijwillige seks met de aangeefster heeft gehad, namelijk op het moment dat zij zich in een nog half slapende toestand bevond en dus in staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De verklaring van de verdachte vindt geen ondersteuning in voornoemde verklaringen en is daarom onaannemelijk. Dat de aangeefster schrok toen [naam 1] binnenkwam omdat zij zich betrapt voelde, zoals de verdachte stelt, is ongeloofwaardig. De emoties die daarna zichtbaar waren passen niet bij iemand die vrijwillig seks had en daarop betrapt was. Ook is het gelet hierop onaannemelijk dat de aangeefster een valse aangifte zou hebben gedaan om haar vriendschap met [naam 1] te redden, zoals de verdachte heeft gesteld.
De rechtbank komt daarom ten aanzien van feit 1 tot een bewezenverklaring.
Vast staat dat de verdachte op 4 september 2017 seks heeft gehad met de aangeefster [naam aangeefster 4] toen zij alleen thuis was met twee van haar kinderen. Hij kwam bij haar op bezoek. Haar zoontje was pas geboren en hij wilde kijken naar de kinderkamer. Zij gingen boven kijken en, nadat zij haar zoontje in de wieg had gelegd die op de slaapkamer van haar en haar man stond, heeft hij seks met haar gehad op het bed dat in die slaapkamer staat.
De aangeefster heeft verklaard dat hij meerdere keren aandrong op seks en dat zij steeds heeft gezegd dat zij dat niet wilde en hij moest stoppen. Ook heeft zij hem een paar keer weggeduwd en op zijn armen gestompt. Hij ging echter op een agressieve manier door. Hij zei daarbij ook meerdere keren: “Het moet gewoon één keer.” Even stopte hij, maar toen zij in de slaapkamer waren heeft hij haar toch met kracht op het bed geduwd, haar handen vastgehouden en haar broek uitgedaan en haar vervolgens verkracht.
De verdachte ontkent dit. Hij stelt dat de seks vrijwillig was en dat de aangeefster hem daarvoor zelf ook meerdere keren stond uit te dagen. Hij had eerder ook een affaire met haar gehad, waarbij sprake was van zoenen, masturbatie en het versturen van naaktfoto’s. Een week geleden zouden zij ook nog seksueel WhatsApp-contact hebben gehad. De rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig, gelet op het volgende.
De aangeefster heeft consistent verklaard en daarbij in detail beschreven wat er is gebeurd. Dit betreffen onder meer details die de verdachte zelf ook heeft bekend, namelijk dat zij haar hoofd wegdraaide en hem wegduwde toen hij haar probeerde te zoenen en zij ook zei dat hij dat niet moest doen.
Bovendien wordt haar verklaring ondersteund door getuigenverklaringen en de bevindingen van de politie. Vastgesteld wordt dat de aangeefster direct nadat de verdachte was vertrokken een goede vriend van haar, getuige [naam getuige 1] , heeft gebeld. Hij kon niet direct opnemen, maar belde snel daarna terug. Zij moest hard huilen en heeft hem gezegd dat de verdachte bij haar thuis is geweest en zij heeft de getuige in detail verteld wat er was gebeurd. Daarna heeft zij ook haar vriend [naam 4] gebeld. Zij was helemaal overstuur en heeft het hem toen ook verteld. Hij is naar huis gegaan en trof haar huilend aan. Op dat moment vertelde zij ook hem in detail wat er was gebeurd. [naam getuige 1] en [naam 4] hebben uitgebreid verklaard over wat de aangeefster hen heeft verteld en dat komt overeen met wat zij zelf heeft verklaard. [naam 4] heeft direct de politie gebeld en toen zij ter plaatse kwamen, troffen ook zij haar in heel emotionele toestand aan. Zij lag huilend onder een deken op de bank. Zij had een rood gezicht, rode ogen, een trillende stem en haar lichaam schokte van emotie.
Gelet hierop acht de rechtbank de verklaring van de aangeefster geloofwaardig. De enkele omstandigheid dat zij eerder een affaire met de verdachte heeft gehad en daarbij seksuele handelingen met de verdachte zou hebben verricht, is geen aanleiding om aan haar verklaring te twijfelen. Ook wordt de verklaring van de verdachte dat zij valse aangifte heeft gedaan om haar relatie te redden niet geloofd. Het had dan immers veel meer in de reden gelegen om te zwijgen. Ook de stelling van de raadsvrouw dat de aangeefster die middag na de seks nog op facebook een filmpje zou hebben gedeeld, en haar gemoedstoestand na de seks dus anders was dan zij heeft verklaard, volgt de rechtbank niet, alleen al omdat niet is vast te stellen of het filmpje is geplaatst voor of na het seksuele contact met de verdachte.
De rechtbank komt tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de aangeefster heeft verkracht. De verdachte heeft haar door middel van geweld en andere feitelijkheden gedwongen om zijn seksuele handelingen te ondergaan.
Op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte, staat vast dat de verdachte op 6 juni 2017 met de aangeefster [naam aangeefster 1] in zijn kantoorruimte in de sportschool is geweest. Hij was haar personal trainer en na het sporten ging hij haar rug masseren omdat zij klaagde over een vastzittende spier. Zij moest daarvoor op een gegeven moment voorover gebukt tegen de massagetafel gaan staan.
De aangeefster heeft verklaard dat hij haar toen heeft geprobeerd te verkrachten of heeft aangerand. Hij drukte meerdere malen zijn kruis tegen haar aan, trok haar sportbroek naar beneden, hield zijn ontblote penis tegen haar vagina aan en probeerde meerdere keren met zijn penis bij haar binnen te dringen.
De verdachte ontkent dit. Hij bekent wel dat hij tegen haar aan stond om meer druk uit te oefenen en dat hij toen een erectie kreeg. Verder is het volgens hem niet gegaan. Hij zegt toen te zijn gestopt met masseren en er zijn geen kleren uitgetrokken.
De rechtbank acht de verklaring van de aangeefster geloofwaardig, omdat die consistent en gedetailleerd is en daarvoor steunbewijs aanwezig is. De verklaring van de verdachte is daarom onaannemelijk.
Vast staat dat zij direct nadat zij was weggegaan, haar man, getuige [naam getuige 2] , heeft gebeld. Omdat zij hem niet kon bereiken, belde zij een vriend/oud-collega, getuige [naam getuige 3] . Zij heeft hem kort verteld wat er was gebeurd. Toen haar man terugbelde, kreeg hij haar huilend aan de telefoon. Zij vertelde hem dat zij was aangerand door de verdachte. Vrijwel direct daarna heeft zij zelf de politie gebeld. Haar man is naar huis gegaan en kwam ’s nachts thuis. Hij trof haar overstuur aan. De volgende morgen heeft zij hem uitgebreid verteld wat er was gebeurd. Wat hij hierover heeft verklaard, komt overeen met hetgeen de aangeefster hierover heeft verklaard.
Op grond hiervan acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde handelingen, zoals hierna bewezen verklaard, heeft begaan.
Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat dit is te kwalificeren als een poging tot verkrachting (en niet aanranding, zoals subsidiair ten laste is gelegd). De aangeefster heeft immers expliciet verklaard dat de verdachte bij haar binnen probeerde te dringen. Er is geen bewijs dat de verdachte hierbij geweld heeft gebruik. Wel is er bewijs voor andere feitelijkheden, waarmee hij haar heeft gedwongen om zijn seksuele handelingen te ondergaan.